Een dagje aan het strand

Ik kan hier in Den Haag een van m’n wildste fantasieën uitvoeren: met de fiets naar het strand! Voor mij is het op de een of andere manier het summum van vrijheid en geluk: in een opwaaiende zomerjurk met de zon op je huid en de haren in de wind naar zee fietsen. Wellicht is het beter om niet te analyseren hoe dat komt, dan dreig je de magie te verliezen. Maar het zal wel te maken hebben met een ideale toestand: je hebt vrij, het is mooi weer en je bent van plan de hele dag te luieren.

Haringen in een ton

Na die vreselijke winter kon ik tijdens een voorbije vakantieweek eindelijk doen waar ik van droomde. De eerste keer nam ik veiligheidshalve nog de tram naar zee. Een grote vergissing natuurlijk. Er wilden zoveel mensen richting kust dat ik twee trams volgepakt moest laten voorbijrijden, ik paste er onmogelijk bij.

Bij de derde haalde ik een staaltje Hollandse assertiviteit boven. Ja, ze zaten dan wel letterlijk als haringen in een ton, maar ze konden toch best een ietsiepietsie opschuiven voor iemand die helemaal uit Vlaanderen kwam?! Dat doet het altijd.

Eenmaal in Scheveningen drong de ernst van de vergissing pas goed door. De bekendste badstad van Nederland moet meteen ook de lelijkste zijn. Het is zelfs naar Belgische normen onbegrijpelijk wat hier gebeurd is. De kustlijn is letterlijk dicht gebouwd. Op sommige plaatsen is zelfs schuin gebouwd, daar zijn ze zelfs in Oostende nog niet op gekomen. Er is in Scheveningen een mooi Kurhaus, maar het zicht daarop wordt onttrokken door lelijke bouwsels daarvoor. Het is onvoorstelbaar.

Voor de rest is alles erop gericht om zoveel mogelijk nutteloze dingen te consumeren: junkfood eten, lelijke spullen aanschaffen. Je kan een dagje Scheveningen wel doorkomen, maar dan moet je het bekijken als één grote kermis. Zo is er een cultuur van strandtenten: horeca-uitbouwsels op het zand waar je ook weer je portemonnee moet trekken.

Het is trouwens nog een hele opdracht om de passende strandtent uit te zoeken. Op sommige plekken wil je niet dood gevonden worden. Er zijn strandtenten die op truttige bejaardentehuizen lijken, bij andere liggen schaars geklede jongeren te vrijen op grote matrassen. Ikzelf plofte neer waar de muziek mij het minst tegenstond. Het bleek een goeie gok: de rest van de middag beleefde ik volop plezier aan het observeren van de medemens.

Het publiek was een merkwaardige mix van Knokke Zoute en Blankenberge Beach. Gangsterjongens met zwemmerstorso’s, oogverblindend mooie meisjes op hoge hakken, dure tassen en veel blingbling. U begrijpt het al: ik stak hier lelijk af in mijn gewone strandplunje. Van pure ellende bestelde ik een glas rosé en een schaaltje bitterballen.

Naaktstrand 200 meter

De volgende stralende dag sprongen we op de fiets om een van de Haagse strandjes te ontdekken. In mijn fietstassen het ideale proviand voor een dagje aan zee: zure appels, droge koekjes en fris water. Eigenlijk hoefde ik alleen maar de stroom andere fietsers te volgen: allemaal uitgelaten, in korte broek, strandspullen onder de snelbinder.

Bij de kustlijn reden we de duinen in. Prachtige fietspaden, schitterend natuurgebied. Straks werd ik nog ingehaald door prinses Beatrix te paard of een joggende premier Rutte! In de verte zag ik een eerste parkeerplaats voor fietsen. Er stond een wegwijzer: naaktstrand 200 meter. Dat konden we maar beter niet doen. Ik heb niets tegen integraal zonnen, maar wie wil ongevraagd geconfronteerd worden met vreemde, blote lijven?

We fietsten dapper door, maar het volgende strand was helaas ver weg, over vele hoge duinen. Het bleek een rustig familiestrandje, met alleen enkele vuilnisbakken, verder niets. Zalig. Om de dag in perfectie af te ronden kochten we op de terugweg een ijsje in een ouderwets Haags ijssalon. Achter de toonbank stond een prachtige blonde jongen. De klanten bestonden uit oude mannetjes en jonge moeders met kleuters. Ik leek verzeild in een film van Alex van Warmerdam, ik wou hier nooit meer weg.

Strak blauwe lucht en witte schuimkoppen

De dag daarop wilden we het geluk overdoen en werden daarvoor bestraft. Er stond een stijve bries en we moesten beschutting zoeken in de duinen. Het decor was nog mooier als de dag daarvoor: een strak blauwe lucht, een wilde zee met witte schuimkoppen, wuivend groen helmgras en nauwelijks iemand te zien. Gelukzalig vleiden we ons neer en sloten de ogen. We hadden het paradijs gevonden.

Na een tijdje merkte ik wandelaars op de duintoppen voor me. Af en toe liep een man parmantig voorbij, in adamskostuum. Misschien op weg naar het naaktstrand verderop. Het waren er wel veel, wellicht was dit een ontmoetingsplaats voor homo’s die hielden van de vrije natuur. De wereld is van iedereen, voor mij geen probleem.

Ik draaide me op m’n handdoek en begon aan het perfecte zomerboek: “Pier en oceaan” van Oek de Jong. Na een tijdje voelde ik de priemende blik van iemand in m’n rug. Ik keek om en zag een naakte man in een soort Leni Riefenstahl-pose staan. Zijn donkerbruine, getrainde lichaam stak scherp af tegen de staalblauwe lucht. Ik draaide me verveeld om en las verder. Maar de man kwam dichter en vroeg bezorgd of ik niet aan het verbranden was. Ik schoot in de lach. Om de situatie, en omdat hij natuurlijk gelijk had.

Tijdens de fietstocht was ik als onervaren fietser al flink verbrand. En ik kon wel veel, maar mijn rug insmeren was me nog nooit gelukt. De man beschouwde mijn lach als een uitnodiging en vroeg of hij naast me mocht komen liggen. Duizend vragen flitsten door m’n hoofd. Lag ik per ongeluk op een soort sollicitatie-strook? Was mijn achterkant leuker dan m’n voorkant? Als deze man mijn rug insmeerde, wat zou hij dan in ruil willen? Was zijn vrouw nu aardappelen aan het schillen? Maar ik bedwong mijn nieuwsgierigheid en stuurde de man net op tijd vriendelijk wandelen. Hij nam beleefd afscheid. Weinig later zat ik op de fiets naar huis. De volgende keer proberen we weer een ander strandje uit.

Sabine Vandeputte is VRT-correspondente in Nederland

Meest gelezen