De kilheid van de Nederlandse man

VRT-journaliste Sabine Vandeputte woont en werkt enkele maanden in Amsterdam, dankzij een uitwisselingsproject voor journalisten van de lage landen. Elke week vertelt ze over de dingen die Nederland onderscheiden van ons land.

Omdat ik al jaren opvallend vaak en graag naar Nederland kom, denken velen dat ik hier een geheime liefde heb zitten. Dat is dus niet zo en het zal er wellicht nooit van komen. Nederlandse mannen hebben immers een soort zakelijkheid waar je als zuiderling niet of nauwelijks doorbreekt.

Ik stond er nooit bij stil, tot ik enkele jaren geleden hoorde over een boek van een Franse schrijfster die dan toch in een huwelijk verzeild was geraakt met een Nederlander. Eenmaal in het klompenland aangekomen, verbaasde zij zich dagelijks over de afstandelijkheid van de Nederlandse man. Als Française was zij in haar thuisland gewoon geraakt aan de bewonderende en goedkeurende blikken van mannelijke omstaanders. Hier in het noorden leken de mannen wel ingeënt tegen vrouwelijke charmes. Ze zette me aan het denken. Ze had warempel gelijk. Ook ik was hier de voorbije 20 jaar nauwelijks op speelse of charmante wijze benaderd. Nu kan dat aan mij liggen, maar ik kan het ook staven met een klein vergelijkend warenonderzoek.

Als twintiger reisde ik voor Radio 2 enige tijd over heel de wereld en het afpoeieren van enthousiaste locals hoorde er overal bij. De Fransen waren het charmantst. Ik herinner me een Parijse jongen die in de Rue Tivoli al gelukkig was toen ie gewoon een eindje mee mocht oplopen. In Bordeaux nam een student zo elegant en hoffelijk z’n verlies dat ik alsnog begon te twijfelen. Hoe zuidelijker, hoe agressiever de technieken.

In een Romeins restaurant kneep een ober ooit zo enthousiast in m’n bovenarm dat ik vreesde zelf in de pot te belanden. In Athene ben ik zelfs es in een hachelijke situatie beland. Ik zeeg er uitgeput neer op een bankje in een park toen vanuit het niets een Griek opdook, inclusief de glinsterende gouden ketting in het donkere borsthaar. Hij hoopte meteen zaken te doen.

De scène was zo clichématig dat ik hardop in de lach schoot. Gelukkig wist ik me net op tijd te beheersen, want je moet Griekse goden natuurlijk niet beledigen. Maar de Israëli’s spanden de kroon. Op het strand van Eilat kwam een jongen eens naast me staan, zwijgend en lusteloos. Hij nam zelfs niet eens de moeite meer om een vuurtje of de weg te vragen. Kennelijk ging ie ervan uit dat z’n bruine krullen en groene ogen genoeg waren om ook deze blonde toeriste mee te tronen.

Geen last van dit alles in Nederland. Een paar keer ging ik in op een uitnodiging waarvan ik pas maanden later besefte dat het om onhandige Hollandse versierpogingen ging. Voor mij waren het zakelijke bijeenkomsten die elk doel misten. Ook in het wild ben je totaal veilig. Afgelopen zomer stond ik nog even in bewondering voor de directe aanpak van een blonde jongeman.

Hij vroeg me wat z’n kansen waren, meteen al in de openingszin. De eerlijkheid gebiedt me te zeggen dat het om een dronken Brit ging die in ontbloot bovenlijf op weg was naar de hoerenbuurt. Dit voorjaar raakte ik nog even in de war toen ik bij het likken van een ijsje in de Haagse binnenstad nageroepen werd. Verbaasd keek ik om en glimlachte breed. Natuurlijk, wat had ik gedacht? Het ging om een Nederlander, maar van Antilliaanse afkomst.

Amsterdam is een erg romantische stad, maar breng toch maar je eigen lief mee.

Sabine Vandeputte

Meest gelezen