Poldernederlands versus verkavelingsvlaams

VRT-journaliste Sabine Vandeputte woont en werkt enkele maanden in Amsterdam, dankzij een uitwisselingsproject voor journalisten van de lage landen. Elke week vertelt ze over de dingen die Nederland onderscheiden van ons land.

Het is altijd prettig als vage vermoedens wetenschappelijk bewezen worden en deze week is het weer zover. De taalkundige Jan Stroop brengt een nieuw boek uit: “Hun hebben de taal verkwanseld”. Daarin beschrijft hij wat velen al jaren zien gebeuren: Vlaanderen en Nederland groeien taalkundig steeds verder uit elkaar. En dan hebben we het niet over hoe het Nederlands in het noorden zo veel harder klinkt en doorspekt is met slecht Frans en voor ons belachelijke tussenwerpsels als nou en hartstikke. Nee, het is veel erger dan dat.

Ik merkte de verwijdering zelf voor het eerst bij de start van het tv-programma "De wereld draait door", jaren geleden. Niet alleen het tempo van de show was verschroeiend snel, de mensen spraken ook alsof er een wedstrijd snelpraten aan de gang was. Maar goed, de makers waren zenuwachtig, het was een jongerenzender en misschien werd ik oud. Maar sindsdien is het alleen maar erger geworden.

Je ziet het tegenwoordig zelfs al in de nieuwsuitzendingen. In Vlaanderen spreken nieuwslezers een vlekkeloos, bijna bovenaards Nederlands. Het idee is dat Vlamingen op die manier nog eens horen hoe het eigenlijk moet. Hier in het noorden kletsen de anchors gezellig de uitzending vol in een taaltje dat je alleen verwacht bij tante Annie aan de keukentafel. Poldernederlands heeft dat officieel: een slordige versie van het ABN, gekenmerkt door luie tweeklanken. Bij sommigen komt daar nog eens een Gooische r bij, wat bij Vlamingen toch echt overkomt als een jammerlijk spraakgebrek. En dan zijn er steeds meer grammaticale experimenten als “hun hebben”, wat volgens specialisten ook nog eens een slimme vooruitgang is omdat “hun” alleen op mensen kan slaan. Vlamingen behelpen zich volgens diezelfde specialisten ondertussen met wat de tegenhanger van dat poldernederlands zou zijn: het verkavelingsvlaams, een lelijk tussentaaltje voor wie te laf is om te kiezen tussen dialect en ABN.

"Ik verstond er letterlijk geen woord van"

Hoe redt een ouderwetse VRT-Vlaming zich dan tussen die moderne poldernederlanders? Mijn eerste werkdag bij Business Nieuws Radio was wat dat betreft tekenend. Er liepen alleen jonge en flitsende mensen rond, dus ik was al een beetje gewaarschuwd. De eindredactrice met dienst zag eruit als een Japans stripfiguurtje. Ze was van Aziatische komaf en droeg daar voor maximaal effect ook nog eens laarsjes en een mouwloze minijurk bij. Maar toen ze begon te praten, stond ik aan de grond genageld. Ik verstond er letterlijk geen woord van. Had ik ongemerkt een beroerte gekregen en weigerden mijn brein en oren plots alle dienst? Wacht, haar mond ging weer open. Er kwam een spervuur van razendsnel uitgesproken woorden naar buiten waarvan de helft Engels en de rest afkortingen en jargon. Dat leerde ik de volgende dagen van andere, beter verstaanbare collega’s: zij hadden het over persco’s en demo’s, uitzetten en kortsluiten. Ik leerde wat mutsen zijn, knakkers, hotemetoten en hoe die het handelden en ermee dealden.

Daar stond ik met m’n mooie Nederlands. Als ik iets zei, keken ze vagelijk in mijn richting. Sommigen zag ik aandachtig naar m’n mond kijken. Ze probeerden zowaar te liplezen want ik sprak natuurlijk veel te zacht. Ik hoorde mezelf correcte volzinnen produceren met volledige woorden maar voelde me tegelijk teruggeflitst naar de jaren 50. Voor hen sprak ik als een omroepster in zwart-wit. Lieflijk en zacht, dat wel. Maar dat leidt helaas slechts tot tijdelijke vertedering. Aan de telefoon krijg je nooit meteen antwoord. Je moet alles twee keer zeggen en je riskeert dat diegene aan de andere kant alleen maar zegt dat ie zopas verliefd is geworden op je accent. Winkelbedienden antwoorden in het Engels. Het schiet dus niet op en het ergste is: je dreigt niet ernstig te worden genomen. Ik ken een Vlaamse vrouw die haar Nederlandse vriend al maanden definitief had verlaten terwijl die nog altijd dacht dat ze wel zou bijdraaien. Zij schreeuwde toch niet en slingerde hem geen origineel en kwetsend scheldproza naar het hoofd? Maar toch was het haar ernst.

Ik vind het wel jammer. Ik ben nog opgegroeid met bewondering voor sommige Nederlandse taalkunstenaars. Nu raak ik hier nog zelden in vervoering door wat iemand zegt of schrijft. Integendeel: ik ben hier al uitgescholden met woorden die fysiek pijn deden. Het allerergste gebeurde deze zomer. Ik liep vrolijk op straat, genietend van de Amsterdamse gevels toen een fietser me bijna omver maaide. Hij riep een woord dat ik nog niet kende en dat ik eigenlijk nooit had willen kennen. Het moet het allerlelijkste woord zijn in de Nederlandse taal: kuttekop. De hele avond was ik verdrietig. En ik weet niet wat mij het meest pijn deed. Dat het mooie Nederlands zo’n vreselijk woord kon voortbrengen, dat een wildvreemde mij zoiets kon toeroepen of dat dit mij gebeurde in de stad waar ik zo van hield.

Sabine Vandeputte

Meest gelezen