"Geen zeekomkommers meer op bodem van de Golf"

Hoe groot is de milieuschade van de olieramp in de Golf van Mexico? Volgens een studie van BP zal de Golf van Mexico snel herstellen. Maar verschillende onafhankelijke rapporten -en talrijke dode dolfijnen- spreken dat fel tegen.

Vandaag precies een jaar geleden ontplofte het boorplatform Deepwater Horizon in de Golf van Mexico. Pas op 15 juli 2010 raakte de lekke oliepijp gedicht. Zowat 780 miljoen kubieke meter ruwe olie is in het zeewater beland.

"De ergste milieuramp in de Amerikaanse geschiedenis", noemde president Barack Obama de ramp. Bij de vorige "ergste ramp", die met de Exxon Valdez, was 41 miljoen liter olie in het water terechtgekomen.

Oliemaatschappij BP, de uitbater van het boorplatform, liet een studie uitvoeren naar de ecologische impact van de olieramp. Daaruit bleek dat "tegen het einde van 2012" de natuur en het zeeleven in en rond de Golf van Mexico hersteld zouden moeten zijn. De oceaan is groot en de natuur is sterk genoeg, was de teneur.

Maar dat werd tegengesproken door een onderzoek van de universiteit van Georgia, waarvan de resultaten in februari 2011 werden bekendgemaakt. "Er ligt een laag van oliedrek en dode dieren op de zeebodem in de Golf van Mexico, van soms tot 10 centimeter dik", bleek uit de studie. "Het leven op de zeebodem is verwoest."

"Ik denk dat we pas vanaf 2012 echt zullen beginnen te zien wat de gevolgen van de ramp zijn", vertelt Samantha Joye van de universiteit aan de Britse zender BBC. "Ik geloof wel dat de Golf kan herstellen, maar dat zal jaren of zelfs decennia duren." Joye trok met een duikboot naar de zeebodem. Daar liggen erg veel dode kleine zeedieren. "Dat die dieren uit de voedselketen werden weggekegeld, heeft ook gevolgen voor andere dieren en op termijn ook voor de vissers in de regio."

"Normaal gezien zie je erg veel zeekomkommers op die diepte, maar ik heb op de bodem van de Golf van Mexico niet één zeekomkommer gezien", vertelt Joye. Zeekomkommers zijn stekelhuidigen die wereldwijd op de zeebodem leven. Hun aantal en hun gezondheidstoestand zijn goede indicatoren voor de toestand van het ecosysteem in de (diep)zee. Maar vooral: ze zijn een belangrijke schakel door hun plaats onderaan de voedselketen, zoals bijvoorbeeld ook plankton dat is.

Ook aan de top van de voedselketen zijn de gevolgen van de olieramp merkbaar. Volgens studies zijn in januari en februari van dit jaar tien keer zo veel dode dolfijnen aangespoeld aan de stranden. "In de laatste maanden zijn zeker 290 dode dolfijnen, vooral pasgeborenen, aangespoeld aan de kusten", zegt marinebioloog Ed Cake. "Hun populatie lijkt ook af te nemen in de Golf, en dan kan enkel te maken hebben met de olieramp."

Aan de kusten zelf is de olie ook nog steeds aanwezig. Onder meer de pelikanenpopulatie zou het moeilijk hebben in de besmeurde gebieden.

Wat met de chemische stoffen?

BP zette de grove middelen in om de olie uit de zee te verwijderen. Met 5.600 boten werd er zo'n 130 miljoen liter olie uit het water gehaald en tientallen miljoenen liters werden "weggebrand" vanop het oppervlak van het zeewater. "Maar 70 procent van de olie of nog meer zou nog steeds in de zee zijn", zegt Cake.

BP heeft ook heel wat chemische stoffen gebruikt om de olie in het zeewater op te lossen. Maar of dat een veilige of ecologisch verantwoorde methode is, daar bestaat discussie over.

Het meest gebruikte middel daarbij is Corexit, dat schadelijke stoffen bevat. Volgens de Amerikaanse milieudienst EPA is er "weinig bewijs" dat de oplosmiddelen schade hebben veroorzaakt en zijn de effecten "eerder mild". Maar volgens milieuorganisatie Greenpeace werden dergelijke stoffen nog nooit gebruikt op zo'n diepte onder water. Greenpeace beschuldigt BP daarom van "ongecontroleerde en gevaarlijke experimenten in open zee".

Corexit is overigens een product dat gemaakt wordt door een bedrijf met erg nauwe banden met BP. Volgens verschillende experten had BP veiligere chemicalieën kunnen vinden dan Corexit om de olie te bestrijden. Andere wetenschappers en critici zeggen dat Corexit in de eerste plaats dient om de olie in zee te maskeren, niet om die te doen oplossen. Enkele van de chemische middelen die BP heeft gebruikt, zijn in zeker 19 landen verboden, onder andere in Groot-Brittannië.

Samantha Joye ging samen met enkele onderzoekers ook varen in de buurt waar het olielek zich bevond. "Ik kreeg een brandend gevoel in mijn keel en in mijn gezicht van de chemische stoffen in het water en in de lucht", getuigde ze daarover.

In januari schreef A.G. Crowe, senator voor de kuststaat Louisiana, nog een open brief aan president Barack Obama. Volgens hem gebruikt BP de chemische stoffen nog steeds om olieresten langs de kustlijn op te lossen.

Diepzeeboringen

Met de olieramp is ook het debat over olieboringen erg actueel geworden. Is het wel verantwoord en veilig om zo diep onder water naar olie te boren?

Obama besliste kort na de ontploffing van het boorplatform Deepwater Horizon dat er zes maanden lang niet meer naar olie geboord mag worden. In oktober werd dat moratorium opgeheven, zes weken eerder dan aangekondigd. Er waren toen namelijk tussentijdse verkiezingen in aantocht.

Eind februari werd de eerste licentie in de Golf dan uitgereikt aan Noble Energy, dat voor zo'n 46 procent in handen is van BP. Dat bedrijf mag olie gaan ontginnen op zo'n 30 kilometer van de kapotte oliepijp van Deepwater Horizon.

BP zelf heeft een tiental aanvragen lopen bij de Amerikaanse overheid en vanaf deze zomer zal de oliemaatschappij naar verwachting opnieuw mogen boren in de Golf.

Wouter Carton

Meest gelezen