Oorlog bedreigt Syrisch werelderfgoed

Te midden van al de ellende die de burgeroorlog in Syrië meebrengt, krijgen ook de enorme kunstschatten en archeologische vindplaatsen steeds meer te lijden onder beschietingen en plunderingen.
Tempel voor de god Baal in de stad Palmyra

Het is bij ons minder bekend, maar Syrië of het oude Aram heeft een geschiedenis en patrimonium dat nauwelijks moet onderdoen voor dat van Egypte. De geschiedenis van die twee landen gaat terug tot zeker 3.000 voor Christus en dat heeft sporen nagelaten.

Uit die beginperiode dateert de oude stad Ebla of Tell Mardikh, ten zuiden van Aleppo. Daar werden kleitabletten in Soemerisch en Akkadisch teruggevonden uit de periode van 2.500 tot 2.250 v.C. Die geven een beeld over het bestuur, de internationale verdragen en het rijke handelsleven van Ebla, dat een knooppunt was van handelsstromen in de oudste perioden.

In het oosten, vlak bij de grens met Irak, lag de grote rivaal van Ebla, de stad Mari. Die beleefde twee gouden periodes, tussen 2900 en 2350 v.C. en tussen 1900 en 1759 v.C en uit die laatste periode dateren een groot paleis in baksteen met meer dan 300 kamers en binnenhoven en een archief met 25.000 kleitabletten.

Iets jonger was de oude Kanaänitische havenstad Ugarit, van de 15e tot de 13e eeuw v.C. een van de belangrijkste havens aan de Middellandse Zee.  Hier kwamen karavaan- en zeeroutes samen en Ugarit dreef handel tot in Cyprus, Spanje en mogelijk ook Bretagne. In Ugarit werd ook het eerste alfabetische spijkerschrift ontwikkeld, de voorloper van het Fenicische alfabet en in heel brede zin ook van het schrift waarin u deze tekst leest. 

Schatten uit de klassieke Oudheid

Op onze chronologische wandeling doorheen Syrië stappen we nu de Grieks-Romeinse tijd binnen. De Grieks-hellenistische Seleucieden, opvolgers van Alexander de Grote, lieten twee grote steden na: Apamea en Bosra, respectievelijk in het noorden en zuiden van Syrië. 

In Apamea staat de langste zuilenrij uit de Oudheid, zo'n 1,8 kilometer lang. In Bosra zijn een van de grootste Romeinse theaters bewaard, evenals zuilen, tempels, een Byzantijnse basiliek en een oude moskee uit 720 na Christus. 

De oastestad Palmyra op de oude Zijderoute was en is nog altijd de parel van de Syrische woestijn. Ooit het centrum van een Arabisch koninkrijk tussen Romeinen en Perzen in, getuigen een 1,2 kilometer lange zuilenrij, een tempel voor de god Baal en ruïnes van de Senaat van de grootsheid van weleer.

Van kruisvaarders en moslims

Damascus en Aleppo zijn wellicht de oudste nog bestaande steden ter wereld met vier tot vijfduizend jaar op de teller, maar tellen vooral uit de middeleeuwen veel monumenten. 

Damascus -volgens de legende de plaats van de Tuin van Eden- kan bogen op Romeinse en Byzantijnse overblijfselen, maar is vooral trots op de grote Moskee van de Ummayyaden, de eerste kaliefendynastie die tussen 661 en 750 na Christus over het Arabische rijk regeerde, van Spanje tot in Perzië. In die moskee zou zich het grafmonument van Johannes De Doper bevinden. Vlakbij ligt het mausoleum van de Koerdische sultan Saladin, die in 1187 Jeruzalem heroverde op de kruisvaarders.

Aleppo heeft ook een Ummayyadenmoskee, die nu totaal beschadigd is door de gevechten. Er ligt ook een grote burcht van Saladin en de mooiste en grootste "soek" in het Midden-Oosten, waar je zo 800 jaar terug in de tijd stapt. Tenminste tot vorig jaar, want die soek -werelderfgoed volgens de Unesco- is toen afgebrand. Tussen Aleppo en Damascus ligt Hama, bekend van de oorlog, maar ook van de grote "nuwa'ir" of waterwielen die water voor een aquaduct opscheppen.

Op een bergtop nabij de grens met Libanon ten slotte ligt het unieke Krak des Chevaliers, een onneembare kruisvaardersbucht van de Johannieterorde die na 1144 werd gebouwd.

Uit de moderne tijd dateert het Nationaal Museum in Damascus, de thuis van veel van de opgegraven kunstschatten, beelden en mozaïekvloeren.

Nieuwe golf van verwoestingen?

De oorlog in Syrië en de onstabiele toestand doen vrezen voor schade aan die monumenten en musea en vooral voor georganiseerde plunderingen door criminele bendes, zoals na de val van Saddam in Bagdad eerder.

Ook kan niet uitgesloten worden dat extremistische milities bewust schade gaan toebrengen. Er zijn precedenten toen de "rode gardes" tijdens de (Anti-)Culturele Revolutie in China tal van monumenten sloopten. De taliban in Afghanistan vernielden musea en de grote Boeddha-beelden van Bamiyan. Meer recent hielden moslimmilities lelijk huis in Timboektoe waar soefi-mausolea en eeuwenoude handschriften (islamitische dan nog wel) werden vernield. 

Meest gelezen