"Gisteren ging ik naar de cinema (ole, ola)!

Wie liedjes als "Meisjes" , "Cha cha cha", "Je veux de l'amour", "Liefde voor muziek" en “Vlaanderen boven” heeft gemaakt, zou op zijn 60ste verjaardag tot Vlaamse Held moeten worden uitgeroepen: hij leerde zijn volk meezingen.

Maar eerst over iets anders dan meezingers. De jukebox van het café waar ik tijdens mijn eerste jaren in Antwerpen geregeld placht te vertoeven, bood een wonderlijke muziekkeuze: smartlappen en tearjerkers, jazeker, maar ook "Crocodile rock" van Elton John, "San Quentin" van Johnny Cash, "Won’t get fooled again" van The Who en "Maria" van Louisette. Twee plaatjes voor vijf frank.

Internet bestond nog niet, dus kon ik ook niet googelen wie daar zo op on-Vlaamse wijze stond te rocken (Maria, Maria, ik hou van jou, voor jou sta ik uren in de kou…) . Ik kwam pas later te weten, via Humo, dat het hier om de jongeling Raymond van het Groenewoud ging, die nog op leercontract was geweest bij Johan Verminnen.

Je moest eens weten...

Als artiestennaam geen voor de hand liggende keuze, dacht ik, tot iemand mij duidelijk maakte dat het ’s mans eigen naam betrof. Ik was fan. Ik kocht de eerste elpee “Je moest eens weten hoe gelukkig ik was.” (Je moest eens weten hoe gelukkig ik was, je lag al lang bij mij in bed.) Dat was geen rock, dat was geen kleinkunst, dat was iets totaal nieuws. De elpee bevatte nog meer juweeltjes: "Mijnheer de postbode", "M’n lieve schatje", "Bleke Lena", het ruige "Waar ik niet tegen kan", en het intrieste "Middenstand blues" (Ik werd geboren en op slag, behoorde ik tot de middenstand). Niemand heeft ooit het doorsnee Vlaanderen beter en schrijnender getypeerd als in deze vergeten parel, ook van het Groenewoud zelf niet in "Vlaanderen boven". Het was, kortom, een debuut om U tegen te zeggen.

En de goede tot uistekende platen bleven maar komen. Al kreeg ik af en toe de creeps van het vulsel dat naar mijn bescheiden mening af en toe tussen de parels sloop: "O Aalst", bijvoorbeeld (stad van mijn dromen, ’t is hier altijd feest, we leven op de poef.), o wat heb ik een hekel aan die meestamper. Of aan: "De Eerste Minister", "Ik hou van Hollanders", "Crazy Pub" (crazy poep, de venten willen er oep), "Bostella", "Weg met Boudewijn (leve Fabiola)"!

De verovering van Vlaanderen

Raymond van het Groenewoud veroverde aan het eind van de jaren zeventig in sneltempo Vlaanderen. Niet alleen met zijn eigen muziek. In die tijd kon je wekelijks ergens naar een bal waar RvhG & Bien Servi voor ambiance zorgde, met “Meisjes” uiteraard, maar ook met een uitgelezen repertoire van covers. Bien Servi, dat waren Mich Verbelen, Stoy Stoffelen en Jean-Marie Aerts. De latere bands van Raymond (met Jean Blaute en Co) zouden naar amusante namen als de Millionaires, de Vlaamse Mustafa’s , de Straffe Mannen en de Centimeters luisteren.

Echte schoonheid

En Raymond, dat werd een merknaam, een begrip een koosnaam. Zoals Arno, veel later. Raymond, dat was die muzikant met zijn wat rare hoofd, dat op de hoezen van al zijn elpees en later cd’s prijkte. Het was geen koketteren wat RvhG op die hoesfoto’s deed, het was tonen: kijk, dit ben ik, wat kaler en misschien wat lelijker dan de vorige keer, maar die verlegen, dwaze, ontwapenende glimlach heb ik nog steeds en mijn muziek is nog mooier, nog eigenzinniger dan de vorige keer. Bovendien: echte schoonheid zit vanbinnen.

Ik heb lang gezocht naar één enkel woord om de muziek van RvhG te beschrijven, maar ik heb het niet gevonden: bezwerend komt er dichtbij ("Brussels by Night", "Wachten op de wagen in de nacht"), melancholisch ook wel ("Lied van de zee", "Machu Picchu"). Maar RvhG is op zijn best wanneer zijn muziek de luisteraar onderdompelt in tristesse. “Ik ben je beste vriend, die nooit meer belt”, klinkt het in "Wie zingt er dit lied"?

Twee meisjes

Het zal u al duidelijk geworden zijn dat ik RvhG op zijn best vind in zijn ballades. Vlaanderen ontdekte jaren nadat het op de cd “Ik ben god niet” (1996) het magistrale “Twee meisjes” (alias “Dit is mijn verhaal”) was uitgebracht - naar verluidt via de finale van Expeditie Robinson  - en koestert het nu al jaren als allerbeste Nederlandstalige nummer ooit. Terecht. De piano-intro, de basgitaar die de luisteraar bij de hand neemt, de bevreemdende tekst (de dag brengt ouderdom, de nacht brengt vreemde uren) en dan, het wachten op de gitaarsolo. Kippenvel.

Het Nederlands is een moeilijke taal om in te zingen, als je het eenvoudige gerijmel achterwege wil laten. Dat heeft ook RvhG mogen ondervinden. Soms voel je hem worstelen met de taal, voel je hoe hij ze wil dwingen om zich naar zijn muziek te voegen. Soms lukt dat, soms lukt dat niet. En het strafst is RvhG als hij over de liefde zingt, over relaties, over verliefdheid, over vervreemding, verveling, afscheid nemen, over de lichamelijke liefde.

Over de liefde

Over de liefde gesproken: RvhG is natuurlijk een ervaringsdeskundige, die elke keer opnieuw de liefde van zijn leven ontmoette en ervoor ging, zoals dat heet. En kijk. Het werd Sigrid Spruyt. Hoe die twee luidop zegden en zeggen hoezeer ze in de liefde geloven, daar neem ik (zoals Raymond op de hoes van "Ballades") mijn hoed voor af.

Er zijn van die gevierde muzikanten die niet genoeg mooie liedjes of hits hebben om een behoorlijke Best of CD samen te stellen. Die van RvhG telt er zestig. Persoonlijk kom ik aan minstens 72 liedjes die mij dierbaar zijn, en ik wik mijn woorden.

Louis van Dievel

Meest gelezen