Ontdek de wereld van Cranach in Bozar

Op zijn grafsteen staat: "Pictor celerrimus" of "de snelste schilder". Of hij inderdaad de snelste schilder was, weten we niet, wel dat hij een blitzcarrière heeft gemaakt. Cranach werd geroemd om zijn naakten.

In 1472 (wellicht op 4 oktober) werd in het Duitse Cronach Lucas Cranach (zijn familienaam is rechtstreeks afgeleid van het stadje) geboren. Zijn vader was kunstschilder en de kleine Lucas ging hem dikwijls opzoeken in zijn atelier. Over zijn jeugd is zo goed als niets bekend. Rond 1500 toerde hij rond in de Donauvallei tot in Wenen. Hij schilderde toen religieus geïnspireerde werken.

Zo kwam hij in contact met de humanist Konrad Celtis die op zijn beurt goed bevriend was met Frederik III de Wijze, die de universiteit van Wittenberg stichtte. Het moet Konrad Celtis geweest zijn die Lucas Cranach heeft aanbevolen voor de baan van hofschilder van de prinsen-keurvorsten van Saksen.

En daarvoor waren er verschillende redenen: de stijl van Cranach verschilde aanzienlijk van de andere hofschilder, de Italiaan Jacopo de’Barbari en van de Vlaamse meesters. Daarenboven – aangespoord door het hof – wilde Cranach zich heel graag meten met die andere grote meester, Albrecht Dürer (1471-1528).

“Zijn stijl is bijzonder herkenbaar, zeker bij de naakten”, zo vertelde curator Guido Messling tijdens het persmoment,”en hij introduceerde het spel tussen licht en schaduw waardoor hij het clair-obscureffect bereikte en tot slot slaagde Cranach erin de figuren te laten opgaan in de omringende natuur of landschap.”

Messling maakte de eerste grote Cranach-tentoonstelling in de Benelux. Juweeltjes van Cranach, van Dürer en van de Vlaming Quinten Metsys werden met de grootse zorg uitgekozen en gepresenteerd.

Of zoals directeur-generaal Paul Dujardin het uitdrukte: “Deze tentoonstelling werd met Duitse grondigheid voorbereid en gemaakt.” En gelijk heeft hij.

Een geolied schildersatelier

Lucas Cranach was een werkbeest, dat staat buiten kijf. Zijn opdrachten kwamen zowel van de rooms-katholieken als van de protestanten. Zijn intense vriendschap met theoloog en reformator Maarten Luther (1483-1546) was daar niet vreemd aan. In 1525 zal Cranach het bekende portret van Luther borstelen.

Bestellingen zat: vandaag zijn er meer dan duizend schilderijen bewaard en voeg daarbij nog de tekeningen en de etsen. In het grote atelier werkten vijftien medewerkers en een deel van de productie werd geautomatiseerd door het gebruik van vaste paneelformaten en van voorgetekende vormen van bijvoorbeeld bomen, bladeren en zelfs personages.

En toch slaagde het atelier erin om niet in herhaling te vallen als het voor de tiende keer "Zelfmoord van Lucretia" of "Venus en Cupido" moesten schilderen. De kracht van Cranach was dat hij enkele jaren na zijn aanstelling tot hofschilder een eigen stijl had ontwikkeld die door zijn medewerkers perfect werd gevolgd. Het is daarom bijzonder moeilijk te achterhalen welke panelen door de meester zelf werden gemaakt.

Door deze moderne productiemethode kon Cranach vanaf 1522 nieuwe terreinen betreden, zoals de boekdrukkunst en een uitgeverij. Over de "Cranach-stijl" moest de Duitse kunsthistoricus Curt Glaser in 1921 toegeven dat het onbegonnen werk was een onderscheid te maken tussen de werken van de meester zelf en die van zijn leerlingen. En ook de tentoonstelling doet geen poging in die richting.

Een signatuur – een schilderij werd in die periode doorgaans niet gesigneerd – is wel aanwezig: de letters L en C werden vervlocht met zijn wapenschild: een gekroonde slang met vleermuisvleugels en in de bek een ring met een robijn. Merkwaardig: deze handtekening zette hij nooit op een vaste plaats op het paneel of ets. Neen, hij integreerde het in het werk zelf, bij voorbeeld op een boomstronk, een huisje of op een bordje dat aan een tak hangt.

De vroege jaren

De tentoonstelling is chronologisch opgebouwd, en dus beginnen we met de vroege jaren, van 1500 tot 1504. Onze aandacht ging meteen naar "Calvarieberg" of de kruisiging van Christus en twee misdadigers. De afbeelding is ruw en pijnlijk: twee dikke spijkers zijn door de uit elkaar hangende voeten geklopt en nog twee door de handen. De moordenaars ondergingen hetzelfde lot, hoewel zij normaliter met koorden op het kruis werden vastgemaakt.

Twintig jaar later zal Cranach Christus met kruiselingse voeten schilderen. Naast de "Calvarieberg" hangt "Christus aan het kruis" (houtsnede uit ca. 1498) van Albrecht Dürer.

Het is heel boeiend om de gelijkenissen en de verschillen te ontdekken, want Cranach heeft de werken van Dürer goed bestudeerd. Cranach nam het grote formaat en de vele details die de handeling kenmerken, van Dürer over. Blijven bij Dürer de personages beredeneerd en statisch dan toont Cranach ze in een haast expressionistische heftigheid en bewegend.

En die beweeglijkheid behoort tot zijn stijl: hij laat zijn personage altijd "iets" doen, een handeling die een actie verraadt. Zelfs de dode Christus krijgt beweging door de borst los te maken van het kruis, het hoofd schuin te laten hangen en door de knieën naar voor te brengen. Bij Dürer is het geheel vlak. En ook hier toont Cranach zijn clair-obscurtechniek: de hond aan de voet van het kruis is haast onzichtbaar overschaduwd door de personages rondom het dier.

Overigens is op elk schilderij of houtgravure wel een dier aanwezig: een hond, duiven, schaapjes en Adam en Eva krijgen naast de slang ook het gezelschap van een hert of een leeuw.

Het hof, de Nederlanden en Italië

Vanaf 1505 werkte hij als hofschilder en dat zou hij met verve doen: Cranach maakte werk in functie van zijn broodheer en dan komt de propaganda om het hoekje kijken. Hij maakte houtsneden met het toernooi als onderwerp. Deze prenten moesten dienen om het prestige van het hof uit te dragen. De afdrukken werden op grote schaal geproduceerd en verspreid.

Hetzelfde deed hij met de jachttaferelen. De jacht gold immers als een privilege en een statussymbool van de adel. Op die panelen werden ook heersers afgebeeld waarmee de Saksische keurvorst hoopte een verbond te sluiten. Een dergelijk schilderij diende al vlug als een relatiegeschenk.

In 1508/09 maakt hij het paneel "De marteling van de heilige Catharina". De historici gaan er vanuit dat hij dit werk op zijn eentje heeft gemaakt en dat het wellicht hét meesterwerk van zijn hand is.

Het toont hoe de heilige Catharina zou worden geradbraakt, maar het rad breekt, en dan grijpt de beul naar het zwaard. Het werk schittert van de kleuren, de gelaatsuitdrukkingen lijken uit een hedendaagse filmdrama te komen waarbij het decor perfect is geïntegreerd in de actie.

Enkele jaren later schildert hij naar de diptiek van de Vlaming Quinten Metsys (1466-1530) Christus en Maria. Hij laat beide personages samen komen. Het originele van Metsys is echter verfijnder en naar het karakter van de figuren rijper. Metsys schilderde reeds een voile rond het hoofd van Maria. Een techniek die Cranach pas tiental jaren later zal gebruiken bij zijn naakten.

Zijn handelsmerk: de naakten

In 1508 reisde Cranach naar de Nederlanden. Hij ontmoette er Margaretha van Oostenrijk in Mechelen. Nadien reisde hij door naar Antwerpen en Gent. Zijn verblijf in onze contreien heeft drie maanden geduurd, maar er bestaan geen bronnen over wat en wie hij heeft bezocht.

In die periode was hij ook in Nürnberg waar hij de levensgrote naaktschilderijen "Adam en Eva" heeft bestudeerd. Cranach raakte het thema "Venus" aan, spoedig gevolgd door zijn "Adam en Eva". Naakten die in ons collectief geheugen zijn gegrift.

Voor de naakten gluurde Cranach duidelijk naar Dürer die in 1504 een kopergravure had gemaakt van het eerste mensenpaar. Vijf jaar later toonde Cranach zijn visie in de houtsnede "Adam en Eva": Adam zit – appel in de hand – tegen een boom. Eva staat rechtop en wil een vrucht plukken, blijkbaar op aanwijzing van de slang. Rondom hen een schare dieren. Ook hier trekt de expositie een mooie lijn tussen het werk Cranach, Dürer en Lucas Van Leyden (1494-1530). Ruim vijftig verschillende voorstellingen van "Adam en Eva" verlieten zijn atelier.

De naakten van Cranach zijn gracieus en zinnenprikkelend. Hij streefde niet naar het perfecte lichaam – zoals Dürer deed – maar gaf het schoonheidsideaal een eigen cachet dat soms wat hoekiger en welgevormd was. De naakte man is ronduit fors en kloek gebouwd met een stevige billenpartij.

Eén van zijn bekendste werken is "Allegorie van de gerechtigheid" uit 1537. Een naakte vrouw met een bijna onmerkbare voile houdt het weegschaaltje van de gerechtigheid in de ene hand en in de andere heft zij het zwaard.

In 1552 volgde Cranach de gevallen vorst Johan Frederik naar Weimar. Eén jaar later sterft hij. Zijn zoon Lucas (in 1537 overleed zijn eerste zoon Hans tijdens een studiereis naar Italië) nam het atelier over en kopieert naadloos de stijl van Cranach de oude. Van de zoon is er op de tentoonstelling één werk te zien.

De scenografie van "The World of Lucas Cranach" is mooi en efficiënt. De zalen kregen een donker gebeitst hout tegen de muren. Architecten-scenograven Kersten Geers en David Van Severen opteerden voor een vensteropstelling waardoor zij binnen de grote zalen van Bozar mooie diepten konden creëren. De kloeke catalogus is volledig en de kleurenreproducties zijn van een hoge kwaliteit.

Yves Jansen

The world of Lucas Cranach

tot 23 januari 2011

Bozar, Brussel

www.bozar.be

Meest gelezen