Een halve eeuw karren in een Ford Mustang

Vijftig jaar geleden lanceerde de Amerikaanse autogroep Ford het sportieve model Mustang. Daarmee werd een nieuwe klasse van blitse wagens gelanceerd, de "pony cars".

Er was een tijd dat cowboys en pioniers te paard het Wilde Westen doorkruisten. Tv-series zoals Bonanza, The High Chaparral en Gunsmoke dreven op die romantische mythe. Een halve eeuw geleden goot de Amerikaanse autoproducent Ford die mythe in een nieuwe en modernere variant: de auto type Ford Mustang.Ā Ā 

De naam Mustang verwees niet enkel naar de prairie, maar ook naar de P-51 Mustang, een bekend jachtvliegtuig uit de Tweede Wereldoorlog. De auto stond symbool voor "speed and power", jeugdige dynamiek en brullende motoren, niet voor watjes en grijze muizen. Het was "de" auto om -in het spoor van de pioniers- via Route 66 doorheen Amerika te rijden, de "California girls" tegemoet.

Het design was zowel klassiek als modern, tijdloos en eeuwig dus, met een lange en verleidelijk agressieve snuit die wat deed denken aan de muil van een haai. Met zijn vlotte snoet en blitse kleuren viel de Mustang meteen op in het straatbeeld, vooral dan in de categorie "awesome".Ā  Het beste nieuws was dan hij met 2.300 dollar nog betaalbaar was ook. Alle onderdelen kwamen immers uit bestaande Fords, net als de krachtige motoren.

De filmwereld was meteen in de ban van de Mustang. Onder meer James Bond, Louis de FunĆØs en Steve McQueen scheurden op het grote scherm rond in een Ford Mustang, de ene met iets meer stijl dan de andere.

"Rise of the pony cars"

De Ford Mustangs galoppeerden dan ook in grote getale de dealerketens buiten. Ook in Europa deed de auto velen dromen en zelfs kopen. In nog geen 18 maanden tijd werden er wereldwijd een miljoen stuks verkocht. De auto sloot naadloos aan de uitgelaten sfeer van de "Golden Sixties" toen alles mogelijk leek en het nog iets mocht kosten ook.

De concurrentie schrok zich rot, maar joeg meteen een posse eigen designers naar de tekentafels. In het spoor van de Ford Mustang gooide concurrent General Motors de Chevrolet Camaro in het strijdperk. Pontiac liet de Firebird los op het publiek en Dodge sloeg terug met het model Challenger.

Al dat gemotoriseerd geweld riep een nieuwe categorie auto's in het land: de "pony car class". Die werden gekenmerkt door stijl en spirit, sportieve looks, "off-the-shelve-technology" om de prijs betaalbaar te houden en een marketing die gericht was op de jongere generatie autofreaks.

Nu zijn er natuurlijk nog altijd zeurpieten die vinden dat een auto er enkel is om van A naar B te rijden. Wij weten wel beter. Uw auto zegt hoe dan ook iets over uw persoonlijkheid, of het nu een Jaguar of een Dacia is en of u er zich van bewust bent of niet. Met zijn oude Renault R4 maakt paus Franciscus immers ook een statement.

Hoe dan ook, schudde de auto met het rennende paard als logo op het radiatorroooster de geschiedenis van de autosector door elkaar.

Zes generaties Ford Mustangs

Begin de jaren 70 kwamen er nieuwe, grotere en meer luxueuze versies van de Mustang, maar die kenden niet hetzelfde succes.Ā De concurrentie werd sterker onder meer door de Japanse Toyota Celica en het zustermodel Ford Capri, dat vanuit Europa naar de VS werd uitgevoerd. De oliecrisis van 1974 deed de gulzige "pony cars" ook geen goed.

De nieuwe topman Lee Iacocca zag de bui hangen en gooide meteen na zjin aantreden als CEO van Ford Motor Co. het roer om. Iacocca had een decennium eerder nog meegewerkt bij de ontwikkeling van de Mustang en deed dat nu opnieuw. De nieuwe Ford Mustang II die in 1974 het licht zag, keerde terug naar de "roots" van de snelle auto's en het succes lichtte weer op.

De auto zag zijn snuit een paar keer herbouwd en tot nu toe zijn er vijf generaties Mustang, met een nieuw model op komst. Die modellen waren niet altijd om te watertanden, maar de nieuwe Ford Mustang VI (links) heeft dan weer meer iets weg van het Britse "Bond-merk" Aston Martin.

Toch blijven de oudere modellen erg gegeerd bij verzamelaars en liefhebbers en vooral het eerste model, de "1964 and a half" ligtĀ  nog altijd goed in de markt. Reken wel op flink wat brandstof- en onderhoudskosten, want in die tijd was benzine zo goedkoop als pompwater. Als een passie echter niks mag kosten, dan is het ook geen echte passie, right?

Meest gelezen