Wat staat er in het IPA voor 2011 en 2012?

Het interprofessioneel akkoord voor 2011-2012, kortweg IPA 2011-2012, bewandelde een lange en moeilijke onderhandelingsweg, maar op 18 januari presenteerde de "Groep van 10" toch een akkoord. Dat akkoord werd echter afgeschoten door de achterban van de socialistische en liberale vakbond, waarop de regering een nieuw compromis heeft uitgewerkt. Wat staat er in het IPA 2011-2012? En waarom is het afgeschoten?

Het IPA 2011-2012 bestaat uit vier grote onderdelen: de welvaartsvastheid van sociale uitkeringen, de index en loonmarge, harmonisering van de statuten van arbeiders en bedienden en de verlenging van tijdelijke crisismaatregelen.

Enkel de tekst van de "Groep van 10", 10 toponderhandelaars van werkgeversorganisaties en vakbonden, is bekend. Het compromisvoorstel dat de regering later heeft uitgewerkt nadat het IPA was afgekeurd door het ABVV en ACLVB, is niet in detail bekend, maar de regering heeft de krachtlijnen van het oorspronkelijke akkoord behouden.

Welvaarstvast maken van uitkeringen

In het IPA is afgesproken dat de minimumuitkeringen met 2% stijgen tussen 2011 en 2012 en dat alle andere uitkeringen maximaal 0,7% stijgen. In het comprimisvoorstel van de regering blijven de maatregelen en percentages behouden om de laagste pensioenen en uitkeringen op te trekken.

De percentages bleken een groot struikelblok voor de socialistische vakbond ABVV, ten eerste omdat het volgens de bond te weinig is gezien de verwachte indexstijging in die periode 3,9% bedraagt, en ten tweede volgens het ABVV horen dergelijke afspraken niet thuis in het IPA, maar moet de regering daarover beslissen. Ook de oppositie vindt de percentages maar aan de magere kant en onvoldoende om tegemoet te komen aan de werkelijke stijging van de levensduurte.

Index en loonmarge

Het oorspronkelijke IPA en het compromisvoorstel van de regering geven een marge van 0,3% loonsstijging boven de index voor 2012. In 2011 is er geen marge. De "Groep van 10" was ook overeengekomen om te onderzoeken of het indexsysteem kan worden aangepast. De Centrale Raad voor het Bedrijfsleven, waar bonden en werkgevers even sterk vertegenwoordigd zijn, zou het onderzoek voeren. De regering heeft dat onderzoek in het compromis geschrapt.

Een loonindexering komt er als de prijsstijging van levensproducten zoals brood of elektriciteit een bepaalde grens overschrijdt. Binnen elke sector is afgesproken of de loonsaanpassing dan onmiddellijk gebeurt, na een bepaalde tussenperiode of op 1 januari van het volgende jaar. De indexering gebeurt ook voor de uitkeringen en pensioenen.

Bedoeling van de studie was om de volatibiliteit van de prijzen te onderzoeken en hoe sterke prijsstijgingen kunnen worden beperkt of beteugeld. Vooral de energieprijzen zijn de laatste tijd sterk gestegen en hebben verschillende loonindexeringen in de hand gewerkt.

Hoewel de studie niet in het compromis staat, heeft de Nationale Bank van België het onderwerp toch weer op de agenda geplaatst. Gouverneur Guy Qaeden zei bij de voorstelling van het jaarverslag dat de afschaffing van het systeem niet aan de orde is, maar dat een hervorming zich wel opdringt om de inflatie onder controle te houden en om concurrentieel te blijven in vergelijking met andere landen.

Statuten arbeiders - bedienden

Vakbonden vragen al lang om de verschillen tussen de statuten van arbeiders en bedienden weg te werken. Zo zijn er verschillen in het vakantiegeld, loon bij ziekte, tijdelijke werkloosheid, de ontslagregeling,... In het IPA staan maatregelen om de twee statuten dichter bij elkaar te brengen.

Er staan afspraken in over de vergoeding en/of premies bij het ontslag van werknemers. Bij nieuwe arbeiders is dat 5 weken, bij nieuwe bedienden is dat 13 weken. Die kloof van 8 weken zou in drie fasen worden verkleind.

In het IPA staat dat de carensdag voor arbeiders wordt afgeschaft maar er moeten bijkomende maatregelen komen om het absenteïsme niet te verhogen. Daarnaast is er een regeling uitgewerkt voor het (enkel en dubbel) vakantiegeld. De crisismaatregel van tijdelijke werkloosheid voor bedienden zou gefaseerd worden omgevormd naar de regeling voor arbeiders. Er is ook een loon afgesproken bij tijdelijke werkloosheid.

De bediendenbonden van ACV, ABVV en ACLVB hebben het IPA verworpen omdat de ontslagregeling nadelig is voor de bedienden. Een argument is dat de dagen die bedienden inleveren, veel meer zijn dan de dagen die arbeiders erbij krijgen. In het IPA is ook een onderscheid gemaakt tussen bestaande en nieuwe werknemers waarbij de regelingen voor nieuwe werknemers minder gunstig zijn.

Grote wijzigingen door regering

De compromistekst van de regering-Leterme wijkt voor de harmonisering van de statuten erg af van het oorspronkelijke IPA. Er is geen gefaseerde overgang van de 8 weken-kloof tussen arbeiders en bedienden bij ontslag. Alle wijzigingen gaan in vanaf 1 januari 2012. Voor bedienden met een loon boven 30.535 euro volgt in 2014 nog een inperking.

Voor nieuwe arbeiders wordt de opzeg in 2012 verhoogd met 15% (ongeveer 8,5 dagen) tegenover 10% in het IPA. De verhoging komt er dus sneller dan in het IPA maar in 2016 komt er geen verdere uitbreiding tot 20%, wat wel in het IPA stond.

Voor nieuwe bedienden met een loon onder 30.535 euro blijft het ontslag 3 maanden per anciënniteit van 5 jaar. Er komt ook geen inkorting met een coëfficiënt van 0,98% in 2016 zoals in het IPA stond. Voor nieuwe bedienden met een hoger loon komt de opzegtermijn op 1 maand per jaar anciënniteit. In het IPA stond een geleidelijke inkorting van die termijn met coëfficiënten 0,97 naar 0,94 tot 0,90. Die laatste inkorting is geschrapt door de regering.

Verlengde anticrisismaatregelen

Het IPA stelde een verlenging van de anticrisismaatregelen voor inzake economische werkloosheid, crisispremies en verhoogde uitkering voor tijdelijke werklozen. De regering had deze maatregelen reeds verlengd tot maart 2011 en verlengt die nu voor onbepaalde duur. Het compromis van de regering wijkt hier niet af van het IPA.

De bijhorende crisispremies worden aangepast zoals in het IPA werd overeengekomen. Tot eind 2011 blijft dat 1.666 euro - het bedrag van de huidige crisispremie, later wordt dat 1.250 euro (minder dan 5 jaar anciënniteit), 2.500 euro (5-10 jaar anciënniteit) en 3.750 euro (meer dan 10 jaar anciënniteit). Ook de maatregel over tijdelijke werkloosheid voor bedienden wordt verlengd.

De opsplitsing van de crisispremie op basis van anciënniteit heeft bij de vakbonden weinig steun. Ze argumenteren dat vooral werknemers met weinig anciënniteit hun job verliezen tijdens deze crisisperiode en dat hun crisispremie van de RVA nu ook met 416 euro verminderd wordt.

Meest gelezen