Van The Great Depression tot The Great Recession

Weinig mensen kunnen nog zeggen dat ze niks van de crisis voelen, maar hoe is het zover kunnen komen? Wat heeft ons tot deze crisis geleid? En hebben we dan niet geleerd uit het verleden?

Om goed te begrijpen wat er ons nu overkomt, moeten we even terug in de tijd, naar het jaar 1933. De Grote Depressie zaait armoede en onzekerheid in grote delen van de wereld. Zo bedraagt de werkloosheidsgraad in de VS 25 procent en 75 procent van Wall Street is in rook opgegaan.

Als een onderdeel van een oplossing stelt de Amerikaanse overheid de Banking Act in werking. Dankzij die wet komen er garanties op spaargeld en wordt speculatie aan banden gelegd. Ook mochten gewone bankactiviteiten (spaarrekeningen, leningen aan particulieren...) niet onder een dak vallen met investeringsactiviteiten (aandelen, leningen aan bedrijven...). Daardoor konden banken het spaargeld van klanten niet gebruiken om risicovolle investeringen te doen.

Het vertrouwen in de banken wordt hersteld, mensen durven hun geld weer aan hen toe te vertrouwen en de economische trein raakt, ook geholpen door een resem andere maatregelen, stilaan weer op de rails.

Vastgoed: een veilige belegging

Maar de strenge regels voor banken en investeerders vertonen al gauw barsten. De wet komt onder druk te staan door de sterke bankenlobby, achterpoortjes worden gezocht en gevonden, en stilaan wordt de scheiding tussen de commerciële en professionele activiteiten onduidelijker. In 1999 wordt die evolutie officieel met de goedkeuring van een nieuwe wet die de grenzen tussen banken en investeerders definitief sloopt.

In de jaren die daarop volgen zijn banken en investeerders, waartussen de grens dus weer dunner wordt, wanhopig op zoek naar manieren om via speculatie goedkoop geleend geld aan het werk te zetten. De huizenmarkt blijkt al gauw een gewillig slachtoffer.

De huizenprijzen zijn dan immers al jarenlang alleen maar aan het stijgen. Banken en investeerders werken samen om zo veel mogelijk hypothecaire leningen uit te schrijven. Die herverpakken ze en verkopen ze door met grote winsten tot gevolg. Tot banken ook leningen beginnen te geven aan mensen die het eigenlijk niet kunnen betalen. De hypotheekcrisis is geboren.

Toen het geld niet meer rolde

In 2006 gebeurt wat niemand voor mogelijk hield: de huizenprijzen beginnen te dalen. Gezinnen die hun huis als onderpand gebruiken, kunnen hun lening plots niet meer afbetalen en de exotische financiële producten die eraan gelinkt zijn, worden snel waardeloos.

Banken en investeerders blijven achter met waardeloze producten en leningen die niet meer worden terugbetaald. De verliezen stapelen zich op en de ene na de andere bank gaat failliet. Omdat Amerikaanse banken sterk verweven zijn met het Europese financiële systeem, komen ook hier banken in moeilijkheden.

Wantrouwen heerst in de financiële wereld. Banken durven geen geld meer uit te lenen aan particulieren, bedrijven en aan elkaar. Ze kunnen immers niet zeker zijn dat leningen nog worden terugbetaald. De kredietcrisis is een feit en de economie valt stil, want het geld rolt niet meer.

Landen kunnen toch altijd hun schulden terugbetalen?

De internationale beurzen voelen de bui al hangen en vrezen magere jaren. In 2008 gaan de markten de dieperik in. Miljarden euro's en dollars gaan in rook op. De Bel-20 moet tot 20 procent in 1 week tijd slikken en financiële aandelen als Dexia en Fortis verschrompelen.

In de loop van 2009 kunnen de beurzen een stevige remonte inzetten, maar het economische kwaad is geschied. De banken komen belabberd uit de strijd en overheden moeten overal bijspringen om financiële instellingen te redden van de ondergang. De schuldencrisis is geboren.

Want niet alleen hebben landen diep in de buidel moeten tasten om het financiële systeem te redden, ze leven vaak ook al jarenlang boven hun stand en geven te vaak meer geld uit dan dat er binnenkomt.

Tot overmaat van ramp hebben de banken decennialang geld uitgeleend aan die overmoedige landen. Geen nood, dachten ze, landen betalen altijd hun schulden terug. Maar dat bleek plots niet meer zo zeker. De markten begonnen te vrezen dat landen met een slechte staat van dienst, zoals Griekenland en Ierland, hun schulden wel eens niet zouden kunnen terugbetalen.

Hoe Great wordt deze Recession?

Overheidsobligaties, leningen van (onder meer) banken aan landen, werden langzaam maar zeker waardeloos en net als bij de hypothecaire leningen in de VS wilde niemand ze nog. De banken, nauwelijks bekomen van de vorige crisis, kregen het opnieuw moeilijk en moesten opnieuw aankloppen bij de overheid. Overheden konden niet anders dan bijspringen en draconische besparingsmaatregelen zijn het gevolg.

Intussen leiden de grote besparingsrondes en dalende investeringen wereldwijd tot een nieuwe recessie, terwijl de vorige nauwelijks of helemaal niet achter ons ligt. Daarom durven kenners spreken van The Great Recession, naar analogie met The Great Depression in de jaren 30.

Om deze crisis een halt toe te roepen, of tenminste om een nieuwe, gelijkaardige crisis te voorkomen, lijken maatregelen zoals die van de Amerikaanse jaren 30 onvermijdelijk. Want klopt het wel dat een  bank met onder meer ons spaargeld als inzet, keer op keer grote risico's neemt?  Toch zijn de geesten daarover nog niet gerijpt. En zolang dat niet gebeurd is, dreigt The Great Recession alleen nog greater te worden.

Kevin Calluy

Meest gelezen