De zin en onzin van de Antwerpse districten

Wie in de stad Antwerpen woont, krijgt op 14 oktober niet twee maar drie kieslijsten voor zijn neus. In de stad van Janssens en De Wever heten de deelgemeenten immers niet gewoon deelgemeenten maar districten, en die districten gaan net als 't Stad op zoek naar een nieuw bestuur.

Ook de districtsburgemeester wordt net als zijn grote broer, de Antwerpse burgemeester, tijdens de lokale verkiezingen gekozen, maar heeft hij ook evenveel macht?

Een district: wat is dat?

De Antwerpse districten ontstonden in 1983 als nawee van de Belgische fusiegolf in de jaren 70. Om de administratie sneller te doen verlopen en om het aantal gemeentebesturen te verminderen, werden kleinere gemeenten bij elkaar gevoegd tot één grote gemeente met verschillende deelgemeenten.

Antwerpen zou ‘t Stad echter niet zijn, als de Antwerpenaren geen klein “specialleke” deden. De Antwerpse deelgemeenten werden op initiatief van de gemeenteraad niet gewoon deelgemeenten, maar districten. Die districten moesten ervoor zorgen dat hun inwoners gehoord werden op ’t Schoon Verdiep, maar bestonden aanvankelijk enkel pro forma. Ze hadden immers louter een adviserende functie.

Het zou nog tot 2001 duren voordat de districten een bestuurlijke functie zouden krijgen en de macht in Antwerpen gedecentraliseerd zou worden. Het Antwerpse stadsbestuur bestaat sindsdien uit de gemeenteraad en de districtsraden van Antwerpen, Berchem, Berendrecht-Zandvliet-Lillo, Borgerhout, Deurne, Ekeren, Hoboken, Merksem en Wilrijk.

Een district: wat doet dat?

Maar hoe kan een district mee besturen, en welke macht heeft een district nu eigenlijk? Kort samengevat werkt een district op dezelfde manier als een gemeente. Zoals elke gemeente een gemeenteraad en een schepencollege heeft, heeft elk district een districtsraad en een districtscollege.

De leden van de districtsraad worden net zoals de leden van een gemeenteraad om de zes jaar rechtstreeks door de burgers verkozen. De samenstelling van een districtsraad hangt dus af van de keuze van de districtsbewoners en kan verschillen van district tot district. Een bepaalde partij kan immers in het ene district wel een groot aantal stemmen halen en in het andere niet..

In tegenstelling met een gemeenteraad heeft een districtsraad slechts een beperkt aantal bevoegdheden. Deze bevoegdheden zijn het uitzicht van het lokale straatbeeld, het jeugdbeleid, het cultuurbeleid, feestelijkheden, sport, seniorenwerking, communicatie en verkeersveiligheid. Daarnaast kan een districtsraad ook punten toevoegen aan de agenda van de gemeenteraad, advies geven bij aangelegenheden die betrekking hebben op het eigen district, en een eigen begroting opstellen binnen de grenzen van de verkregen subsidies.

Bovendien kiest de districtsraad - net zoals een gemeenteraad aan het begin van de legislatuur een schepencollege samenstelt - ook een districtsburgemeester en een districtscollege. Dat college is verantwoordelijk voor het bijhouden van het register van de burgerlijke stand, het beheer van eigen inrichtingen, werken en financiën, en het dagelijkse bestuur van het district. De districtsburgemeester zit naar analogie met een gewone burgemeester de districtsraad voor, stelt de agenda van de zittingen op, en is de ambtenaar van de burgerlijke stand.

Een district: moet dat?

De bestuurlijke formule van districten met eigen middelen en bevoegdheden heeft inmiddels zijn tiende verjaardag al gevierd. Hoog tijd dus om de plus- en minpunten van het systeem eens onder de loep te nemen.

De website van de stad Antwerpen is alvast overtuigd van het nut van de districten. “Voor de burger is het een uitstekende zaak dat de districtsraadsleden sinds 2001 beslissingsbevoegdheid hebben”, schrijft ze. “Dat was een belangrijke stap naar kleinschaligheid en meer inspraak voor de burger.”

Dat de stad via haar binnengemeentelijke decentralisatie meer rekening wil houden met de lokale accenten en de politiek dichter bij de mensen wil brengen, kan men uiteraard alleen maar toejuichen. Het is immers onlogisch om districten zoals Deurne, die inwonersaantallen hebben gelijkaardig aan gemiddelde Vlaamse steden, uitsluitend op ’t Schoon verdiep te besturen.

De zin van een district levert dan ook weinig voer voor discussie. Het zijn eerder de omvang van de bevoegdheden en de omvang van de financiële middelen die aan de districten worden toegekend die in vraag kunnen worden gesteld. Met de beperkte huidige bevoegdheden en financiën van om en bij de twee procent van de stadsbegroting lijken de Antwerpse districten immers toch wel een beetje onzin…

Meest gelezen