Klein, grappig, innemend en beloftevol… zeg maar Boeva!

William Boeva is de winnaar van HUMO’s Comedy Cup, versie 2012. In een hoogstaande finale kreeg hij van de jury de voorkeur op Bas Birker en Seppe Toremans. Om MC Philippe Geubels te parafraseren: er stonden een Hollander, een Belg en een dwerg op het podium, het ideale begin van een mop.

Boeva (foto), een jonge twintiger die in andere wedstrijden al vaker zijn talent toonde, mag zich in een mooi rijtje van ex-winnaars voegen. Van Nigel Williams over Wouter Deprez en Gunter Lamoot tot Bart Cannaerts. Om nog maar te zwijgen over ex-finalisten als Neveneffecten, Wim Helsen en Gili.

Een goed gevulde Arenbergschouwburg in Antwerpen heeft een dolle avond beleefd met het kruim van de hedendaagse Vlaamse comedy op het podium. Philippe Geubels, meer en meer dé volkskomiek aan het worden, mocht de avond in goede banen leiden. Dat doet hij als de besten, omdat zowat elke zin die hij lijzig uitspreekt, er als zoete koek ingaat. Juist, zijn aanpak op het einde met jury en prijsuitreiking was knullig, maar voor de rest alle lof. En mooie tussenacts gezien: even proeven van de nieuwe show van Wim Helsen doet snakken naar meer en Guga Baul toonde nog eens de beste imitator van het moment te zijn.

Noodzakelijk komisch kwaad

Hoe belangrijk is zo’n wedstrijd nu eigenlijk? Wél en niet. Winnen geeft geen enkele vrijgeleide richting grote zalen, maar in zo’n finale staan is altijd een keurmerk, een ijkpunt, een extra lijntje op je CV als comedian. Ondergetekende stond ooit in de finale die toen werd gewonnen door Wouter Deprez en wordt er nog altijd -zij het heel af en toe- op aangesproken. Het blijft hangen. Wedstrijden zijn hatelijk, maar je kan er niet omheen. Noodzakelijk komisch kwaad, zoiets.

Deze editie leverde een recordaantal van meer dan 80 inschrijvingen op. Comedy is “booming business” en dan krijg je al snel velen die zich geroepen voelen, maar de uitverkorenen blijven met weinig. Het kaf en het koren en dan heb je een sterke finale.

Met Bas Birker, al jaren timmerend aan de weg, geroemd als MC, maar meer en meer wil hij het zelf proberen. Doet hij, deed hij. Met een soort typische Hollandse flair, een vlotheid die die van een verkoper of een workshopgever benadert. Typisch Hollands? Ja, maar ook neen. Birker is doordrenkt van Vlaanderen: hij woont hier al jaren, kent een mondje West-Vlaams, hakt in op De Wever, lacht met Hollanders in Antwerpen , vertelt hilarisch over zijn krasse grootmoeder en past Facebook toe op Jezus en zijn discipelen. Leuke set, zeer onderhoudend, grappige jongen, maar net te weinig scherpe kantjes om te winnen. Maar je wil hem zo aan de toog of aan tafel.

Potentiële publieksknuffel

William Boeva waggelde daarna het podium op. Ik mag dat zeggen omdat hijzelf ook continu de draak steekt met zichzelf. De jongeman uit het Antwerpse haalt met moeite 100 centimeter, wat hem al een “unique selling proposition” schenkt. Een razende, hilarische en vuilbekkende dwerg, het doet denken aan de betere “freak show” in het circus van vroeger.

Boeva overstijgt dat allemaal wel door zijn présence: koddig en lief, juist, maar ook vlijmscherp, met een angel en vol vuur. Hij neemt de zaal in, was zelfs de enige die in de loop van de avond een langdurige, zelfs ongemakkelijke stilte over de zaal legde door een schijnbaar emo-verhaal, en heeft een heerlijk gevoel voor timing. En is timing niet nét de fragiele achillespees van de comedian?

Boeva entertaint over hoe mensen naar hem staren, over Kabouter Plop, over handicaps… Mja, zoals al te veel allochtone comedians is zijn eigenheid te vaak zijn eeuwig thema. Ja, het mag wel wat minder over zijn fysiek gaan, dat beseft hij zelf en daar lacht hij ook mee. Maar wat een talent en wat een potentiële publieksknuffel! Wat hij nu al kan, zal velen nooit gegeven zijn.

Meest gedurfd

Seppe Toremans mocht afsluiten. Al van voor de echte doorbraak van comedy als genre is hij bezig, gerodeerd en ervaren als een auto die vijf keer de wereld rondreed. Van de drie finalisten week hij het meest af van de brave lijn, hij was het meest Angelsaksisch, het meest gedurfd.

Toremans nam risico’s waardoor hij bij momenten op zeer hoog niveau speelde, zeker toen hij het publiek confronteerde met zichzelf door het lijstje van aanwezigen op het Facebook-evenement te overlopen, wat hem tot improvisaties dwong. Miste ik net bij de twee anderen. Was het overmoed of gebrek aan scherpte, maar in sommige beschouwingen leek hij het publiek te verliezen. Ook net niet dus.

Als comedian pur sang zag ik Toremans winnen, al was het maar omdat hij risico’s nam. Maar het publiek heeft altijd gelijk en feit is dat William Boeva de Arenberg inpakte, er een strik rond legde en nog eens kussen kreeg van de eerste rijen. Soms moet je een charme-offensief ondergaan. En dat deed ik graag. En met mij het publiek, zo leerde ook het applaus bij de prijsuitreiking. Zoals HUMO-hoofdredacteur Wouter Van Driessche zei: “Bij Boeva zijn de begrippen groeipotentieel en kleinkunst vermeden, maar de beraadslaging was kort: hij is de absolute winnaar.”

Boeva wacht nu een parcours van bevestiging. Hij mikt op een première van een zaalshow begin 2014 en intussen moet hij doen wat elke topper zo goed maakt. Spelen, spelen en spelen, floreren en op je bek gaan, proberen, mislukken en slagen. En iets in mij zegt dat William Boeva over enkele jaren een vaste waarde kan zijn. Als hij zijn palet aan thema’s maar verbreedt. En als hij maar niet al te veel schaaft aan zijn stijl en présence. Want die zit nét goed. Boenk erop. Boeva erop.

Peter Decroubele

Meest gelezen