Het gebroken en gelijmde hart van Watou - Kristien Bonneure

In Zagreb, in de nieuwste lidstaat van de Europese Unie Kroatië, bestaat er een Museum of Broken Relationships. Je kunt er dingen deponeren én bekijken die bol staan van de symboliek. Een stukgegooide GSM, een koppel handboeien met roze pluche, een brief waarop de inkt is vermengd met tranen. Die bonte collectie persoonlijk drama is gesublimeerd tot kunst.

Het is inderdaad de kunst -van kunst- om van pijn iets nieuws te maken, iets anders, iets mooiers, misschien. Om “de gewonde wereld te bezingen”, zoals de Poolse dichter Adam Zagajewski schrijft. Zijn gedicht hangt prominent op het Kunstenfestival Watou, waar het motto van Bart Moeyaert komt: ‘Over de liefde die we niet begrijpen’.

Liefdesverdriet

In de kerk van Watou hangen vervaarlijke slagersmessen, met zwarte of bloedrode heften en op het lemmet de titels van tranentrekkende liefdesliedjes gegraveerd: “Love is a losing game”, “Each man kills the thing he loves”, “Cry me a river”.

Niet armoede is de goudmijn van de artiest, maar een gebroken hart. Les gens heureux n’ont pas d’histoire. De pijnlijke, verscheurende, duistere kant van de liefde is nu eenmaal veel inspirerender dan het rimpelloze geluk. Maar dat ldvd van alle tijden is, van Ovidius tot de boulevard of broken dreams, dààr put ik dan weer troost uit. Het maakt het kunstenfestival Watou ook toegankelijk voor wie normaal gezien acuut eczeem krijgt van hedendaagse kunst: de liefde en de pijn zijn zeer democratisch van iedereen.

Stille ontmoeting

Je kunt in Watou een filmfragment van Marina Abramovic bekijken, een beruchte performance-artieste. Ooit deelde ze het bed met haar kunstpartner Ulay, maar hun wegen gingen uiteen. En ook dàt werd kunst, ergens in de jaren 80. Ze liepen op de Chinese Muur, begonnen elk aan een kant, ontmoetten elkaar in het midden en verdwenen vervolgens uit elkaars leven. Tot in 2010. In het MOMA in New York had Abramovic toen een performance, waarbij ze bezoekers één minuut zwijgend aankeek. En toen kwam Ulay tegenover haar zitten. Wat er dan gebeurt, moet je maar eens gaan bekijken in Watou. Nog nooit zag ik zo’n ontroerende en vervulde stilte tussen twee mensen.

Er zijn grote gebaren in Watou: een video van een vrouw die eeuwig wacht en intussen maar appels blijft schillen, afscheidsletters van lippenstift op een spiegel, het woord Désir geknoopt in visnetten, een mannenhand die uit een vijver omhoogsteekt met een bordje: ‘I will come out if you forgive me’. Titel van het werk: Drama King. Of de hartverscheurende tekst die Peter Verhelst uitspreekt tegen een vertrokken geliefde: “Droomt u soms van mij? Hoe de stilte soms… Hoe vreemd ik soms… Hoe stom ik soms… Hoe wij dan urenlang niet…”. Vooral de adem van Verhelst klinkt nog in mijn oren.

Les vieux amants du Westhoek

Mijn favoriet is iets kleins, van de Française Anne Brégeaut. Een onooglijk theekopje, wit van buiten, geel aan de binnenkant. Het is gebroken, gebarsten, gegooid, gehavend, van het stort gered, en evenzoveel keren gelijmd. Sinds ik dat kleine kopje zag, blijft het rondzingen in mijn hoofd: I need you, I don’t need you, I need you, I don’t need you… uit Chelsea Hotel van Leonard Cohen, een mens van wie ik zelfs een gebroken hart zou KOPEN.

Wanneer ik later in één van de vele etablissementen van Watou zit te eten, zijn mijn buren een ouder koppel dat zo te horen op de schreve zélf woont. Ze spreken Westhoeks en Frans en wisselen halverwege een zin van taal. En ze genieten, van elkaar, van het eten. “C’est quand-même très bon, da keun”. Ik hef het glas hommelbier op zoveel liefde.

(Kristien Bonneure werkt voor cobra.be, de cultuurwebsite van de VRT.)

Meest gelezen