"Minder dan helft van gezinnen kan sparen"

De Europese Centrale Bank ondervroeg 62.000 gezinnen uit de eurozone over hun uitgaven in 2010. Concreet moesten de gezinnen antwoorden op de vraag of hun gewone uitgaven het jongste jaar hoger of lager waren dan hun inkomen.

48 procent van de Belgische gezinnen, iets minder dan de helft, geeft aan te kunnen sparen. Dat zijn voornamelijk gezinnen die een eigen woning hebben. Amper een derde van de gezinnen die huren, zegt geld opzij te kunnen zetten.

Uit de enquête van de ECB blijkt ook dat bijna 130.000 Belgische gezinnen aangeven meer schulden dan bezittingen te hebben. 2,7 procent van de bijna 4,8 miljoen gezinnen heeft een negatief nettovermogen. Dat betekent dat de schulden groter zijn dan de waarde van het onroerend en financieel vermogen.

Wie niet kan sparen, loopt ook meer risico om in de schulden terecht te komen, zegt professor Ides Nicaise van het Onderzoeksinstituut voor Arbeid en Samenleving (HIVA) aan de KU Leuven, die onderzoek doet naar armoede. "Als je niet kan sparen, betekent dat vaak dat je inkomen te laag is, en dat je daardoor geleidelijk aan een schuldenberg opbouwt. Dan volstaat de minste tegenslag om in een schuldencrisis terecht te komen."

Het aantal gezinnen met een financiële put is in ons land wel kleiner dan in de meeste eurolanden. En ter vergelijking: het gemiddelde gezinsvermogen in ons land bedraagt 338.000 euro. De 10 procent armste gezinnen hebben hooguit 2.800 euro, de 10 procent rijkste minstens 700.000 euro.

De Tijd verwijst ook naar het enorme succes van de spaarboekjes, die het ene na het andere record verbreken. De tegoeden op spaarboekjes stegen in juni tot 245 miljard euro, de Belgen sparen zowat 16 procent van hun inkomen. Dat percentage omvat wel de uitgaven voor nieuwbouw en renovatie (9 procent van het inkomen), die veel gezinnen wellicht niet als sparen beschouwen, zegt De Tijd.