De paradox van de foto – Kristien Bonneure

Hoeveel digitale foto’s hebt u deze zomer gemaakt? 100? 200? 5000? Gelukkig is de tijd voorbij dat we de landschappen en ruïnes van nonkel Piet tot ons moesten nemen tijdens eindeloze dia-avonden, maar de vraag blijft overeind: waarom fotograferen we en waarom zo veel?

Op een mooie augustusavond was ik op het Musica Sacrafestival in Bever, op de taalgrens. Op het podium van het wonderlijke Rosarioklooster zaten uitheemse muzikanten, mooi gekleed, met interessante en bizarre instrumenten. Het was een fraai beeld. En toch vroeg de organisator om geen foto’s te maken. Niet omdat de muzikanten dat niet wilden, maar “opdat we zouden luisteren met ons hart en de fotografie niet in de weg laten staan”. Ik kon me wel vinden in die uitleg, maar er waren toch wat mensen die ‘rouspeteerden’.

Bord voor de kop

Twee andere redelijk recente ervaringen. Ik stapte op het Blotevoetenpad op de Lieteberg in Zutendaal, maar de familie voor mij liep letterlijk in de weg, omdat ze elke twintig seconden stilstonden om hun eigen en elkaars vuile tenen en vrolijke snoeten te fotograferen. Zelfs mijn ‘gedigitaliseerde’ kinderen vonden het er vér over. In Venetië zag ik vooral rijke Aziatische toeristen in sjieke gondels ronddobberen, letterlijk met een bord voor hun kop. Ze hielden een iPad of andere tablet tussen hun hoofd en de wereld en bekeken de mooiste stad van Europa door het kleine gaatje van de camera. En vanaf de wal zagen ze er geweldig onnozel uit.

Geheugenkaart

Om de ervaring te bewaren voor later… verstoren we dus de ervaring nu, door er een foto van te nemen. Tiens, die kat zit daar fotogeniek in het portiek van dat kerkje. Waar is mijn toestel? Even stoppen, graaien in mijn rugzak, rugzak weer dichtmaken, een plekje zoeken, toch een beetje rekening houden met licht en schaduw, en dan afdrukken. Tegen dan is de kat meestal schampavie. De kerk staat er nog wel. Ik was even zoet met de techniek, en niet met het in me opnemen van iets moois.

Vroeger moest je zuinig zijn met je filmrolletje van 12, 24, maximaal 36. Nu is de sky the limit op een geheugenkaart zo groot als je duimnagel. Je hebt zelfs geen fototoestel meer nodig, met een mobiele telefoon op zak.

Waarom maken we eigenlijk al die foto’s? Als souvenir voor later? Nadat de hele zwik op je PC is gezwierd, bekijk je die nog allemaal? Eigenlijk zou je rigoureus een selectie moeten maken en er ook een paar afdrukken voor in een mooi album. Om naar te kijken als je tachtig bent.

Ik probeer -meestal- de ervaring in kleur, geur, klank, smaak en toucher op mijn eigen geheugenkaart vast te leggen. Misschien tart ik het noodlot, word ik dement, en kan ik me met de beste wil van de wereld niets herinneren. Dan zijn een paar foto’s misschien wel handig. Op mijn leukste tripje deze zomer, in de bergen, had ik bespaard op gewicht en geen camera meegenomen. Maar ik was wel blij met de kiekjes van mijn reisgezellen, hypocriet die ik ben.

Publiceer uw leven

Er speelt natuurlijk ook nog iets anders, bij dat mateloze fotograferen van zonsondergangen, zeevruchtenschotels, zomercocktails, kindjes in zwembroek en vooral jezelf, in de vorm van een ‘selfie’. Op het moment dat je de foto neemt, wéét je al dat je die zult publiceren, doorsturen, posten op een sociaal netwerk. Of dat allemaal wel moet, is een andere zaak, maar mijn punt is dat het je ervaring kleurt. Dat je de werkelijkheid bekijkt met-het-oog-op en in-functie-van. Dat je ervaring al meteen gepaard gaat met een afweging, een inschatting. Die je ervaring alweer in de weg staat. Op zo’n moment ben je jezelf en de wereld aan het regisseren, en hoe onnozel is dat?

De Italiaanse auteur Italo Calvino schreef daar leuke dingen over. Op het moment dat je denkt: dàt moet ik fotograferen, dan sta je al dicht bij de mens die denkt dat alles wat hij niet vastlegt, verloren is, meer nog, dat het nooit bestààn heeft! Om echt te leven moet je dus zoveel fotograferen als je kan, en om dat te doen moet je zo ofwel zo fotografeerbaar mogelijk leven of elk moment van je leven fotografeerbaar vinden. De eerste weg leidt tot onnozelheid, de tweede tot waanzin. Een pijnlijke illustratie daarvan circuleerde deze zomer middels dit filmpje 'I forgot my phone'.

Ik heb het bescheiden gehouden op vakantie. En hoewel hier een foto -op papier- naast me ligt van een volle maan boven zee, vertelt dat beeld me maar weinig over de ervaring die zich over verschillende avonden uitspreidde. Van het moment dat er een roze contour zichtbaar was net boven de messcherpe horizon tot het langzame opklimmen en helder worden van die bol, die zich ook almaar langwerpiger spiegelde in het wateroppervlak. En wat ik toen dacht en deed en voelde en rook en hoorde. Dat staat alleen op die geheugenkaart in mijn hoofd. Die hopelijk niet te vroeg zal crashen.

(De auteur werkt voor www.cobra.be, de cultuurwebsite van de VRT.)
 

Meest gelezen