Blaas de bladblazer op - Kristien Bonneure

Het is zover. Herfst en regen. In die mate dat ik verleden week bijna op het wrak van een auto reed, dat zomaar voor me opdoemde op de rechterrijstrook van de E40. Ik zag geen hand voor ogen en mijn hart bonkte in al mijn Englert-deeltjes.

‘s Anderendaags was er die losse stoeptegel, waaronder zich een verbazende hoeveelheid ijskoud water had verzameld, geduldig wachtend om mijn schoenen en sokken te doorweken. Want het is uit met de blote voeten. Het is menens met de herfst. Het dolce vita van de indian summer is voorbij. Mensen gaan gewapend met geladen paraplu’s de straat op. Op de trein zijn alle gezichten dichtgeritst.

Nieuw tuinspeelgoed

Toen het even opdroogde hoorde ik tot overmaat van ramp het nieuwste wapentuig van de herfstbrigade, de bladblazer. De bomen beginnen nog maar te verkleuren -enkel de tafelspringers onder de bladeren durven zich al in het diepe te storten- en toch staat daar al een mannetje klaar met een loeiharde machine, om het schaarse loof van plaats a naar plaats b te blazen. En onderwijl veel benzine te verbruiken en mijn oren te teisteren met 90 decibel of meer.

In Engeland en Amerika zijn er al actiegroepen tegen de bladblazerij. En terecht. Wat is er mis met een hark en een borstel? De mens wint toch tegen de machine, dat hebben wedstrijdjes bewezen: ‘Grandma Proves Rake and Broom As Effective As Leafblower’. In Duitsland moet het zelfs in de siesta-uren stil zijn in de tuinen en de parken. Bij ons niet. Nu de zomer voorbij is, zwijgen de grasmaaiers die als wespen met megafoons rond mijn oren zeurden. Maar ze hebben afgesproken met die bladblazers. Het! Mag! Niet! Stil! Zijn!

Ik hoor bladblazers op de pleinen van mijn stad. Ze sluipen zelfs tussen de gebouwen van de VRT, om alle drieëntwintig afgevallen bladeren een eindje te verplaatsen. Hoe zwaarder en luider hoe beter, is het devies voor dat jongensspeelgoed. In mijn ogen lijkt een tuincentrum steeds meer op een militaire beurs. Straks rijdt er iets op rupsbanden over het plantsoen.

Bevel is bevel

In de uitstekende satirische roman ‘Daar is hij weer’ van Timur Vermes ontwaakt Adolf Hitler in 2011 in Berlijn. Zijn -onveranderde- ideeën schieten wortel in de vruchtbare humus van media en showbizz die niet verder denken dan hun kijkcijfers lang zijn. Daarnaast verbaast Hitler zich natuurlijk over alle nieuwigheden die hij in ’45 nog niet kende: Turkse migranten, internet, kooktelevisie en, jawel, bladblazers. “Ik was ’s ochtends zo tegen een uur of negen wakker geworden van een hels lawaai, alsof ik met mijn kussen naast een Stalinorgel lag.” Hitler ontsteekt in spreekwoordelijke woede, tot hij doorkrijgt dat deze tuinman gewoon een bevel opvolgt, en dat verdient natuurlijk respect. “Liet hij daarbij een klacht horen? Barstte hij uit in gejammer dat het met deze wind toch zinloos was? Nee, hij vervulde dapper en stoïcijns herrie makend zijn plicht”.

En als de groenwerkers van de stad nu eens niet meer zouden gehoorzamen aan het bevel? Zelfs mét koptelefoon is het toch de hel om met zo’n bladblazer rond te banjeren? En als niemand dat gerief nog zou kopen? Laten we wel wezen, de behoefte aan een energiezuipende, luidruchtige, blazende hark is toch gecreëerd? Was het leven onleefbaar voor er bladblazers waren? Hogedrukreinigers? Elektrische tandenborstels? Koffiemachines waar je aluminium capsules in moet doen?

Sisiphus

Weinig bladval in mijn tuin voorlopig. Ik heb wel al een gigantische elfenbank onder aan een boomstronk ontdekt. Maar over enkele weken breekt het moment van therapeutisch berken- en hazelaarbladeren harken weer aan. A l’ancienne. Toen de kinderen klein waren, gingen ze in de kruiwagen liggen, wachtend tot ze volledig met blaadjes waren bedekt om die dan met bekwame spoed weer over de hele tuin te verspreiden. Af en toe moet een mens zich Sisyphus voelen.

(Kristien Bonneure werkt voor www.cobra.be, de cultuurwebsite van de VRT.)

Meest gelezen