Doe-het-zelf-hulp - Kristien Bonneure

Ze weten mij allemaal wonen: Artsen zonder Grenzen, Handicap International, Oxfam of Vredeseilanden. Met gepersonaliseerde, slim bedachte brieven doen ze een beroep op mijn mededogen en mijn bankrekening.

Meestal ga ik door de knieën. Ook voor wie aan mijn deur belt of staat te verkleumen aan de uitgang van de bib. Sterker nog: voor 11-11-11 durf ik zelf al eens wapperend met postkaarten de straat op te gaan. Als de berg niet naar Mohammed komt, gaat Mohammed naar de berg. Als de wereldwijde herschikking van rijkdom, gezondheid en kansen aan het eind van de regenboog ligt, dan moeten wij welvarende stinkerds die maar een eindje tegemoet lopen.

Af en toe krijg ik ook een vraag van een particulier initiatief. Studenten/verplegers/ingenieurs/moeders van bij ons nemen het heft in eigen handen en wagen zich aan doe-het-zelf ontwikkelingshulp. Ze bouwen een school of zetten een klein landbouwprojectje op poten. De voorbije dagen heb ik 86 van die privé-initiatieven wat beter leren kennen. Ze stellen zich kort voor op de website www.dagvande4depijler.be, met een pakkende anekdote of een sprekende foto. Die 4de pijler is zo’n beetje de koepel voor privé-projecten, en dat is geen overbodige luxe, want er dreigt natuurlijk versnippering en verwatering.

Wat we zelf doen, doen we beter?

In Vlaanderen zijn er naar schatting meer dan 1000 van die persoonlijke projecten, waarbij tot 60.000 mensen betrokken zijn. Ze zouden elk jaar zo’n 50 tot 70 miljoen euro inzamelen. Ontwikkelingssamenwerking is blijkbaar minder en minder een zaak van de traditionele spelers: de overheid, internationale organisaties zoals Unicef of de bekende NGO’s zoals Damiaanactie, respectievelijk de eerste, tweede en derde pijlers. Dat zal wellicht te maken hebben met het slinkende vertrouwen in àlle grote organisaties, staat, kerk en media inbegrepen. Rechtstreekse hulp, zonder tussenpersonen, zonder duur drukwerk en marketing, zonder personeel hier: dat is wat doe-het-zelvers aanspreekt. Maar is wat ze zelf doen ook beter? Het klinkt raar, maar ontwikkelingssamenwerking, dat is toch een vak apart?

Er wordt vaak smalend gedaan over ‘do-gooders’ die na een reis of een studie in den vreemde de plotse behoefte voelen opkomen om te Helpen, met een grote H. Vaak zijn die projecten geen lang leven beschoren, of trekken ze de toestand ter plekke nog schever. Waarom een goede stenen school in het ene dorp bouwen, en in het andere niet? Heeft het zin om massaal kleren, speelgoed, schoenen van bij ons op te sturen naar pakweg Kameroen? ‘Baat het niet, dan schaadt het niet’ is misschien niet zo’n goede opvatting.

Sara Kinsbergen heeft aan de Radboud Universiteit van Nijmegen een doctoraat geschreven over pdi’s of particuliere ontwikkelingsinitiatieven. In de Volkskrant formuleert ze de volgende aanbeveling: heb meer oog voor de oorzaken van armoede en zoek in de omgeving van je project contact met ervaren hulporganisaties,’ zo voorkom je weeshuizen zonder wezen en putten die niet werken’. Na de emotionele aanvechting om Iets Te Doen is enige kritische zin en reality check dus geboden.

Eén wereld, veel verhalen

Als u eens een uurtje de tijd hebt, lees dan eens een paar van die 86 verhalen op www.dagvande4depijler.be. Op de tien eerste projecten kunt u stemmen. De mensen achter deze projecten zijn geen naïeve fantasten. Dat mag blijken uit zinnen als “Dit is een verhaal voor wie soms twijfelt, zoals ik. Dit is een antwoord voor wie soms te horen krijgt dat wat je doet een druppel op een hete plaat is.” Anderen spreken zichzelf moed in: “Onze druppel is van bijzondere makelij, ze verdampt niet, ze wordt alleen maar groter.” Of: “It’s not about changing the world, it’s about changing lives.”

Ik lees over putten en generatoren, over de vreugde van licht in de Afrikaanse nacht, waarbij je kunt lezen. En water binnen handbereik, zodat je niet de hele dag heen en weer moet zeulen met jerrycans. De very basics die voor ons volkomen vanzelfsprekend zijn. Ik lees over onderwijs, boeken, banken en leraars, niet in tenten maar in stevige gebouwen. "Let us pick up our books and pens. They are our most powerful weapons,” hoor ik Malala Yousafzai nog zeggen voor de Verenigde Naties. Ik lees over microkredieten voor vrouwen, over sportschoenen voor basketters, over steun voor gehandicapten, over een vissersboot voor wie alles kwijtspeelde in de tsunami.

Met alle reserves die je kunt hebben bij dit soort ontwikkelingshulp, vind ik dit hartverwarmende en diep-menselijke verhalen en projecten. Ze zijn vaak gegroeid uit vriendschap en respect tussen mannen en vrouwen, die sterk verschillen maar overtuigd zijn van hun gelijkwaardigheid. “De wereld is niet bevolkt door De Mens, maar door mensen,” schreef Hannah Arendt. Het gaat over compassie, in de schone, niet-neerbuigende zin van het woord. Over zin in avontuur en initiatief, en over moedig herbeginnen na een tegenslag. Wat een contrast met brompotten bij ons, op webfora, sociale media, campagnefilmpjes of in het echte leven. Als al dat enthousiasme nu een klein beetje gestructureerd wordt, dan zijn we al een heel eind op weg naar het eind van de regenboog. Nu alleen nog die naam veranderen: ‘Eén wereld, veel verhalen’ is de mooie titel van deze campagne. Maar ‘4de pijler’, dat lijkt nergens op.

Kristien Bonneure werkt voor www.cobra.be, de cultuurwebsite van de VRT. In mei verschijnt haar boek over stilte bij Lannoo.

Meest gelezen