Naar een hervorming van de banksector

Meer dan vijf jaar geleden lag de dreigende ineenstorting van een aantal grote "systeembanken" mee ten grondslag aan de economische crisis die heel Europa trof. Het was duidelijk dat een en ander diende te veranderen om een herhalling van zo'n drama te voorkomen. In eigen land werkte de regering aan een bankenwet, Europees wordt er getimmerd aan een bankenunie.

De hervorming van de bankensector was een belangrijk punt in het federale regeerakkoord. De visies bij de verschillende partijen lagen soms wel ver uit elkaar - moeten de banken nu al dan niet worden opgesplitst in spaar- en zakenbanken -  maar zonder akkoord naar de kiezer stappen was geen optie. Dus raakten de partijen het eind vorig jaar eens over een compromis, dat nog wel door het parlement goedgekeurd moet worden.

Bankenwet

De spaarder beter beschermen en de banken stabieler maken door hun risicogedrag te beperken. Dat is de filosofie van de nieuwe bankenwet. Zo blijft de bescherming van het spaargeld tot 100.000 euro bewaard. Daarbovenop komt er een algemeen voorrecht voor de spaarder, waardoor die bij een faillissement of afwikkeling van een bank voorrang krijgt op andere schuldeisers.

Een splitsing tussen spaar- en zakenbanken, waarop de socialisten hadden aangedrongen, komt er dan wel niet, maar de banken die met spaargeld werken krijgen het verbod om met dat geld voor eigen rekening te speculeren. Handel op de financiële markten (trading) kan alleen nog als die riskante activiteiten zijn ondergebracht in een aparte juridische entiteit, zodat ze bij een mogelijk faillissement het spaargeld niet aantasten.

Er is wel een uitzondering. Trading voor klanten, bijvoorbeeld in het kader van vermogensbeheer, blijft wel mogelijk, maar de handelsportefeuille van de banken mag niet meer dan 15 procent van de eigen middelen omvatten en het tijdelijke overschrijden van de risicolimieten mag niet meer dan 1 procent bedragen.

In de bankenwet worden ook de bonussen voor bankiers aan banden gelegd, een bijzonder gevoelig punt na de publieke verontwaardiging over de soms buitensporig hoge extra's die de bankiers verdienden. In de toekomst zullen de banken die steun van de overheid krijgen, geen bonussen meer mogen betalen. Voor de andere banken mogen de bonussen niet meer bedragen van de helft van het vaste loon.

Wat niet in de wet staat, is een hervorming van de spaarfiscaliteit. Daarover raakte de regering het niet eens. Minister van Financiën Koen Geens (CD&V) had voorgesteld om de fiscale vrijstelling tot 1.880 euro opbrengsten van het spaarboekje uit te breiden naar andere spaar- en beleggingsproducten. De banken zouden die rente-inkomsten dan wel moeten doorgeven aan de fiscus, een idee dat Open VLD niet kon aanvaarden.

Critici betwijfelen of de banksector met deze nieuwe wet zoveel stabieler zal worden. Ze wijzen erop dat in het verleden ook spaarbanken al over de kop gingen terwijl gemengde banken soms het meest robuust waren. Om het risico op een nieuwe bankencrisis te beperken, dringen zij erop aan om het eigen vermogen van de banken (fors) op te trekken zodat zij een grotere buffer hebben om eventuele tegenslagen op te vangen.

Bankenunie

Ook op Europees vlak wordt gewerkt aan de hervorming van het banksysteem. De landen van de eurozone werken aan een bankenunie die moet beletten dat nationale overheden banken in de problemen moeten redden en de belastingbetaler uiteindelijk de rekening gepresenteerd krijgt.

Die bankenunie steunt op drie pijlers: een gemeenschappelijk Europees toezicht op de bankensector, een gemeenschappelijk orgaan dat noodlijdende banken kan adviseren of ordelijk failliet laten gaan en een gemeenschappelijke garantieregeling voor spaargeld.

Wat het gemeenschappelijk toezicht betreft is al veel gerealiseerd. Tegen begin volgend jaar moet het toezicht op de belangrijkste 130 banken worden overgedragen aan de Europese Centrale Bank (ECB). Die zal de instellingen doorlichten en kan ze desgevallend dwingen om af te slanken of vers kapitaal op te halen.

Eind vorig jaar kondigde de Europese Raad aan dat er ook een akkoord was over de tweede pijler, een gemeenschappelijk resolutiemechanisme dat erop moet toezien dat banken in heel korte tijd, bijvoorbeeld het bestek van een weekend, ontmanteld, geherstructureerd of verkocht kunnen worden. Maar het uitwerken van dat akkoord ligt moeilijker dan gedacht omdat ook het Europees Parlement zijn zegen moet geven.

Zo heeft het parlement bezwaar tegen de ingewikkelde en tijdrovende manier van werken van het orgaan dat moet beslissen wat er met een noodlijdende bank moet gebeuren. Het heeft ook zijn twijfels bij de opbouw van het gemeenschappelijk fonds dat de kosten bij het "afwikkelen" van een bank moet dragen. Het duurt tien jaar eer dat geld is bijeengebracht en tot zo lang dreigen de nationale fondsen ontoereikend te zijn mocht er zich een nieuwe bankencrisis voordoen.

De ministers van Financiën zijn vorige week bijeengeweest en hebben op een aantal technische punten toegevingen gedaan. De onderhandelingen worden intussen voortgezet zodat het parlement ook dit deel van de bankenunie tijdens zijn laatste zitting in april nog kan goedkeuren.

De derde pijler van de bankenunie, de gemeenschappelijke garantieregeling voor spaargeld, staat nog in zijn kinderschoenen. De Europese Commissie heeft de lidstaten voorlopig alleen opgedragen om een nationale garantieregeling uit te werken via bijdragen van de banken.

Meest gelezen