De regering moet beslissen over de vervanging van de F-16's

Ondanks de besparingen is het Belgische leger de afgelopen legislatuur in redelijk rustige wateren gebleven, maar de volgende regering wacht de moeilijke taak om te beslissen over grote investeringsprogramma's zoals de vervanging van de F-16's.

Onder het bewind van minister van Defensie Pieter De Crem (CD&V) heeft het leger de afgelopen zes jaar een hele transformatie ondergaan. Het aantal manschappen is gedaald, van zowat 40.000 naar 32.000. Tegen eind dit jaar wordt die doelstelling bereikt. Dan zullen er nog 30.000 militairen en 2.000 burgers zijn. Het personeel is ook verjongd, al is er een groot verloop bij de jonge rekruten en is de piste van "vrijwillige legerdienst" geen succes gebleken. Samen met de personeelsvermindering heeft De Crem ook een aantal kazernes gesloten.

Na de vele humanitaire missies die het leger uitvoerde onder de vorige minister van Defensie André Flahaut (PS) is De Crem een nieuwe richting ingeslagen. Hij wilde het leger opnieuw internationaal als een betrouwbare partner profileren en is daar met een aantal missies in het buitenland in geslaagd.

Zo heeft het leger met zijn F-16's deelgenomen aan de bombardementen op Libië. De Belgen zijn ook al jarenlang actief in Afghanistan, een missie die dit jaar moet aflopen. Een Belgisch fregat heeft deelgenomen aan de acties tegen piraten in de Hoorn van Afrika en het leger heeft ondersteunende hulp geleverd aan de Franse troepen in Mali en recent nog in de Centraal-Afrikaanse Republiek.

Ook is er de inzet van Belgische ontmijners in Libanon en zijn er mijnenvegers actief bij de Baltische staten. In Congo zijn 30 tot 150 Belgische militairen actief bij de opleiding van bataljons in het Congolese leger. Volgens de VN en de Oxfam zijn de Congolese militairen die door de Belgische troepen opgeleid zijn, erg betrouwbaar.

Specialiseren

Het leger heeft de afgelopen jaren heel wat moeten inleveren. Bij iedere besparingsronde van de regering was het leger een geliefkoosde schietschijf waardoor het budget is gedaald tot onder de 2,7 miljard euro. Het grootste deel daarvan gaat naar het personeel zodat er voor investeringen niet veel geld overbleef. Het is dan ook niet verwonderlijk dat het leger niet meer alles kan doen en zich moet specialiseren. "Een klein maar goed uitgerust leger is onze toekomst", zegt De Crem en hij denkt daarbij aan specialisaties zoals de ontmijningsdiensten of het luchttransport.

Naast het specialiseren wil De Crem ook meer inzetten op internationale samenwerking via "pooling and sharing", het bundelen van de krachten op bepaalde terreinen. Zo hebben de Benelux-landen in 2012 een intentieverklaring getekend om meer samen te werken, bijvoorbeeld bij het onderhoud van marineschepen, de opleiding en training van de militairen en logistieke taken.

Op langere termijn wordt er ook gedacht aan het gezamenlijk inzetten van Belgische, Nederlandse en Luxemburgse soldaten, al liggen bijvoorbeeld buitenlandse missies politiek heel gevoelig.

Een samenwerking op Europees vlak is de toekomst, maar ligt op politiek vlak nog een stuk moeilijker. Er zijn wel initiatieven zoals de EU battlegroups, twee gevechtseenheden die tijdens een crisis direct wereldwijd ingezet kunnen worden als de lidstaten daartoe beslissen. Elk van die battlegroups bestaat uit een bataljon van zo'n 1.500 militairen en ondersteunende eenheden. Maar alhoewel ze al sinds 2007 bestaan, wachten de battlegroups nog altijd op hun eerste missie.

Investeren

In het huidige regeerakkoord is opgenomen dat de regering zal nadenken over de problematiek van de vervanging op lange termijn van de grote uitrustingsprogramma's voor het leger. Een beslissing ter zake is niet genomen, maar een volgende regering zal daar niet aan ontsnappen.

Zo blijven de huidige F-16's tussen 2023 en 2029 definitief aan de grond en als we ze willen vervangen, dan wordt het stilaan tijd om daarover een beslissing te nemen. Meest genoemde opvolger is  de F-35 of Joint Strike Fighter, die per stuk minstens 62 miljoen euro kost. Als de regering 40 toestellen bestelt, dan loopt de factuur op tot 2,5 miljard euro, een harde noot in tijden van besparingen. Volgens Defensie is het evenwel nog koffiedik kijken wat de kostprijs zal worden, en zijn er nog geen engagementen gemaakt. Het is nog mogelijk dat het een ander toestel wordt. Daarvoor komen ook nog onder meer de Franse Rafaele, de Zweedse Gripen en de F18E in aanmerking.

SP.A en Groen hebben al neen gezegd tegen een dergelijke aankoop, maar volgens De Crem en legerchef Van Caelenberghe is een leger zonder gevechtsvliegtuigen ondenkbaar. De Belgische luchtvaartindustrie van haar kant pleit ook voor de vervanging van de F-16's en hoopt via compensaties een graantje van de order in te pikken.

Niet alleen de F-16's zijn aan vervanging toe. Zo worden vanaf 2019 de C130-transportvliegtuigen vervangen door de Airbus A400M. Dat type is door zeven Europese landen samen besteld, het gaat om 180 toestellen in totaal. Voor de 7 toestellen die België wil, gaat het om een factuur van 1,2 miljard euro. België en Nederland gaan samen ook een aantal oude fregatten vervangen, al is de beslissing daarover nog niet rond.

Meest gelezen