Le Pays Noir, een duister geheim - Nina Verhaeghe

Naar aanleiding van de verkiezingen is VRT-journaliste Nina Verhaeghe tijdelijk correspondente ten zuiden van de taalgrens. Onder de vlag "Flamand de service" beschrijft ze er voor Deredactie.be haar wedervaren. Onlangs was ze in Linkebeek om te praten met een uitgeweken Carolo. "Charleroi, een stad die zwaar is misbruikt en verwaarloosd en nu langzaam probeert recht te krabbelen."

Tijdens mijn correspondentschap ten zuiden van de taalgrens kom ik werkelijk overal in Franstalig België en zo was ik onlangs zelfs in Linkebeek. (Ja zo gaat dat als je een tijdje onder de taalgrens woont, dan rek je die een beetje op, dat is nog zo gemakkelijk.) Ik ging er praten met de auteur van “Ich bin ein Carolo”, een column in het vrouwenblad Elle. Het was dus een vrouw, van 35, afkomstig uit Binche maar na haar studies blijven hangen in Brussel (en nog later dus afgezakt naar de Vlaamse rand.)

Haar naam is trouwens, o ironie, Julie Debruxelles. Haar jeugd had zich grotendeels afgespeeld in Charleroi, de stad waar ze uitging, vrienden maakte, het weekend doorbracht. De stad ook waarmee ze zich ook nu nog identificeert en die, zo blijkt uit haar getuigenis, een blijvend litteken achterliet. Want haar verhaal was even simpel als ontstellend: ze had zich altijd geschaamd voor Charleroi.

Charleroi, dat was geweld, prostitutie, maffia, onderwereld. (Ik heb trouwens een nieuw woord geleerd: pègre = onderwereld. Je weet dat niet als je niet in die kringen komt.) Haar parcours was dat van veel mensen rondom haar: als je het wou maken in het leven, dan liet je Charleroi achter je en praatte je er zo weinig mogelijk over.

Anders gezegd: de definitie van succes was: Charleroi en zijn Pays Noir verlaten. Maar haar werk bracht haar plots weer in contact met de stad: ze moest een cultuurbijlage schrijven over Charleroi. En doordat ze erover praatte met haar collega’s, ontdekte ze plots dat ze op een redactie van acht mensen met zijn drieën afkomstig waren uit Charleroi of omgeving. En dat ze daar met zijn drieën nooit over hadden gepraat, terwijl ze wel allerlei geheimpjes deelden over man en kinderen.

Leeft Charleroi weer op?

Dat ze nu plots wel praten over hun origine komt doordat ze geloven dat er een heropleving bezig is in Charleroi. Heel embryonaal, heel beperkt, maar onmiskenbaar, aldus Julie Debruxelles. Een aantal artiesten heeft zich in de stad gevestigd omdat ze er goedkope ateliers kunnen kopen. Aan leegstaande hangars immers geen gebrek. Anderen zijn er altijd geweest en worden nu bekend bij een groter publiek.

Enkele namen die Julie noemt in haar artikel in Elle zijn: de grafici Les Tontons Racleurs, de promotoren van hiphop Back in the Dayz, de videokunstenaars Dirty Monitors, de muziek-en cultuurcentra Rockrill, Eden en Le Vecteur. Ze kreeg heel wat reacties op haar artikel, overwegend positieve maar ook kwaaie, ondermeer van artiesten die onvermeld waren gebleven.

Of van mensen die haar verweten de gemakkelijke weg te hebben gekozen: “Wij zijn tenminste gebleven, jij bent hier weggegaan. Je hebt ons en de stad laten vallen en nu het wat beter gaat, kom je wat dwepen met Charleroi.”

Dat het nu beter gaat met Charleroi is overigens erg relatief. Het volstaat met enkele vastgoedmakelaars te bellen om met de voetjes terug op de grond te komen. Nee, Charleroi is (nog) geen Berlijn waar het hip wordt te wonen. De huizenprijzen dalen zelfs nog. Dat heeft een heel specifieke oorzaak: in het centrum van Charleroi zijn gigantische werken aan de gang. Een hele wijk wordt afgebroken en vervangen door nieuwbouw.

Dat kan op termijn een motor voor ontwikkeling worden maar op dit moment betekent het project Phenix (what’s in a name) vooral overlast, verkeersellende en stadsvlucht. Met als gevolg dat huizen die te koop worden aangeboden dus nog langer dan vroeger onverkocht blijven. Een Carolo moet vooral geduld hebben.

Wandelen in een filmdecor

Als buitenstaander die de stad bezoekt, is het onmogelijk naast de verloedering te kijken. De leegstand rukt op van de benedenstad die nu wordt verbouwd, langs een “winkelstraat” met lege panden tot aan de Place Charles 2, die ook wel de Place Hassan 2 wordt genoemd. (Ik laat u raden waarom.)

Als je hier rondwandelt, word je spontaan kwaad op al wie hier vroeger verantwoordelijkheid heeft gedragen: grote bedrijven die wegtrokken omdat ze elders meer winst konden maken en vooral (PS-)politici die jarenlang de boel hebben laten verrotten en intussen aan zelfbediening deden.

Je kan niet onverschillig blijven omdat het stedelijk landschap van Charleroi uniek is, je waant je in een filmdecor. Soms bén je gewoon ook in een filmdecor, want de verlaten fabrieksterreinen rond de stad worden geregeld gevraagd voor opnames. Zelf zijn we gaan filmen op de site Carsid van de staalgroep Duferco, een terrein van meer dan honderd hectare dat volledig zal worden gesaneerd.

Dat betekent: alles wordt afgebroken en vervangen door een nieuwe woon- en KMO-zone. Ook de laatste hoogoven van Charleroi die nog recht staat, moet tegen de vlakte, tenzij een erfgoedcommissie daar anders over beslist. Ook dit is een groot project dat het aanzien van Charleroi wezenlijk zal veranderen.

U kunt het zelf nog gaan bekijken: neem gewoon de metro en spoor naar de halte “La Providence”. U zult niet weten wat u ziet. Of toch, ik zal het u zeggen: een stad die zwaar is misbruikt en verwaarloosd en nu langzaam probeert recht te krabbelen. Of dat lukt, zal nog moeten blijken maar je hoopt natuurlijk dat alle Carolo’s ooit zullen kunnen zeggen dat ze hun schaamte achter zich hebben gelaten.

Meest gelezen