Sherpa's willen voorlopig niet meer klimmen

De sherpa's, een van oorsprong Tibetaans volk dat in Nepal leeft, begeleiden alpinisten, ze zorgen onder meer voor tenten en voedsel, en ze zetten routes naar de top uit. Het was bij dat werk op de Khumbu-ijswand, waar ze touwen en ladders aan het aanbrengen waren, dat de sherpa's vrijdag getroffen werden door een lawine.

De sherpa's zijn amper verzekerd en als ze omkomen, krijgt hun familie maar een kleine compensatie. Uit protest verlaten ze nu hun basiskamp op de Mount Everest.

De regering van Nepal, die vreest een aantal dure vergunningen voor de beklimming terug te moeten betalen, zou al een aantal eisen van de sherpa's ingewilligd hebben. Het lijkt echter niet waarschijnlijk dat de sherpa's daardoor overtuigd zullen worden om opnieuw te gaan klimmen. Ze zeggen ook dat ze uit respect voor hun omgekomen collega's dit seizoen niet meer zullen klimmen.

Het klimseizoen in de Himalaya moest eigenlijk nog beginnen. Mei is de ideale maand om de Everest te beklimmen omdat de straalstroom dan afbuigt naar het noorden en de windsnelheden op de toppen verminderen. De Everest is immers zo hoog dat de straalstroom hem kan raken. Dat kan windsnelheden van meer dan 160 kilometer per uur opleveren. Ook in september en oktober buigt de straalstroom af maar dan is het klimmen veel moeilijker door de verse sneeuw.