"De Challenger is ontploft!"

Het leek een rustige dinsdagavond te worden op de radioredactie, die 28e januari 1986. Goed, in Florida zou het ruimteveer Challenger om 17.38 uur (Belgische tijd) vertrekken, dus kort voor de belangrijke nieuwsuitzending van 18 uur, maar het was al de 25e lancering van een shuttle. Het enige echt nieuwe was dat er voor het eerst een niet-professionele astronaut - of liever astronaute - meevloog: de onderwijzeres Christa McAuliffe.

Toen ik na de opname van een stukje voor het avondnieuws naar de redactie terugstapte, stond collega Filip Decock me in de deur op te wachten met de woorden ā€œChallenger is ontploft!ā€

In een fractie van een seconde besefte ik dat hij geen grapje vertelde. En op de redactie werd op de tv keer op keer de vuurbal getoond die het einde van de vlucht en van zeven mensenlevens betekende.

De vooraf opgenomen bijdrage werd prompt vergeten. We gingen ā€œliveā€ in het radionieuws van 18 uur en in het daarop aansluitende magazine "Actueel", al was er bitter weinig bekend over de oorzaak van de ramp. Zelfs de commentator van de Amerikaanse ruimtevaartorganisatie, de NASA, kon alleen maar zeggen dat er overduidelijk een belangrijk defect was opgetreden (ā€œObviously a major malfunction!ā€)

Onderzoek met een ontluisterend resultaat

Fotoā€™s, filmopnamen, de doorgestuurde technische gegevens en een reeks getuigenissen leverden op 6 juni 1986 een ontluisterend rapport op van de officiĆ«le, presidentiĆ«le onderzoekscommissie. De managers van het shuttleprogramma hadden waarschuwingen en pleidooien van de lagere ingenieurs om niet te vertrekken, in de wind geslagen.

De twee nachten voor de lancering had het in Florida flink gevroren. Fotoā€™s in het rapport toonden hoe ijspegels aan de metalen structuren rond de shuttle hingen. Op het moment van de lancering, om 17.38 uur Belgische tijd, was de temperatuur van de lucht amper iets meer dan 2 graden Celsius, 8 tot 10 graden kouder dan de vorige koudste lancering.

Bij het vertrek hing het ruimteveer vast aan een grote brandstoftank met aan weerskanten van die tank twee ā€œboostersā€, hele krachtige raketmotoren op vaste brandstof. Die ā€œboostersā€ zijn zo groot dat de brandstof in vier stukken wordt aangemaakt, die in vier segmenten, grote metalen ringen, op elkaar worden gestapeld.

Het waren de ingenieurs die de ā€œboostersā€ hadden ontworpen die zich zorgen maakten. Van vorige lanceringen was bekend dat er soms lekken optraden tussen de segmenten en dat die lekken belangrijker werden naarmate de luchttemperatuur lager was. Bovendien waren de ā€œboostersā€ nooit getest bij vriestemperaturen.

Challenger moest en zou vertrekken

In de aanloop naar de lancering van Challenger hadden de ingenieurs heel duidelijk gezegd dat ze er niet zeker van waren dat hun ā€œboostersā€ behoorlijk zouden werken. De ingenieurs hadden er nog voor gepleit om de lancering uit te stellen. Maar uitstel zou het lanceerschema voor het jaar 1986 overhoop hebben gegooid. De NASA wilde in 1986 liefst 14 keer een shuttle naar de ruimte sturen. En om dat schema te halen moest en zou Challenger vertrekken.

Uit fotoā€™s blijkt dat van bij de start rookwolkjes ontsnapten uit de ā€œboosterā€ aan de rechterkant van de shuttle, de koudste plek van de hele shuttle waar het op dat momentā€“ het was bijna middag plaatselijke tijd - nog altijd 2 graden Celsius vroor.

De rook kwam van uitlaatgassen die door een lek ontsnapten. Het toeval wou dat die gassen de verbindingsstructuur tussen de onderkant van de ā€œboosterā€ en de brandstoftank verhitte. 73 seconden na het vertrek brak die verzwakte verbindingsstructuur door. De ā€œboosterā€ klapte daardoor tegen de brandstoftank, die lek sloeg. De vrijgekomen brandstof ontbrandde brutaal en veroorzaakte een vuurbal die het einde van ChallengerĀ  betekende.

De cockpit met de zevenkoppige bemanning kwam los van de rest van het veer, stortte zo 15 kilometer omlaag, sloeg te pletter op de oceaan en zonk. De NASA heeft het nooit officieel bevestigd, maar zeer betrouwbare bronnen schreven dat minstens twee inzittenden hun noodademhalingsapparaat hebben kunnen gebruiken en dus de vuurbal hebben overleefd. Uit de officiƫle documentatie van de NASA blijkt dat de eerste 4 minuten van een vlucht van een ruimteveer redding uitgesloten was en is,in geval van nood.

Het einde van het shuttletijdperk

2,5 jaar na het ongeluk werden de shuttles aan de grond gehouden. De NASA bouwde een vijfde ruimteveer, ā€œEndeavourā€. Maar het gebruik van shuttles werd drastisch beperkt. Van de voorgenomen 48 lanceringen per jaar kwam niets in huis. Er werden verbeteringen aangebracht, maar redding in geval van nood in het begin van een vlucht bleef en blijft onmogelijk.

In februari 2003 kostte een ongeluk met het veer Columbia opnieuw het leven aan zeven mensen. In de nasleep van die ramp werd besloten de shuttles dit jaar (2011) definitief aan de grond te houden. De laatst geplande vlucht begint ten vroegste op 1 april (geen grap!) en misschien is er een allerlaatste lancering ā€“ als er geld voor vrijkomt - eind juni.

Van de zomer ā€“ iets meer dan 30 jaar na de eerste vlucht op 12 april 1981 ā€“ gaan de overblijvende shuttles naar diverse musea. In meer dan 130 lanceringen hebben 14 mensen het leven verloren.

Herman Henderickx is oud-VRT-journalist

Astronauten en cosmonauten omgekomen tijdens vlucht of voorbereiding ervan

Apollo 1 - 27 januari 1967 (brand tijdens oefening op de grond): Gus Grissom, Roger Chaffee, Edward White

Sojoez 1 - 24 april 1967 (mislukte landing): Vladimir Komarov

Sojoez 11 - 30 juni 1971 (mislukte landing): Georgi Dobrovolski , Viktor Patsayev , Vladislav Volkov

Challenger 51 L (of STS 25) - 28 jan 1986 (ontploft na 73 sec)
Francis Scobee, Michael Smith, Judith Resnik, Ronald McNair, Ellison Onizuka, Gregory Jarvis en onderwijzeres Christa McAuliffe

Colombia STS-107 - 1 feb 2003 (mislukte landing): Rick Husband, William McCool, Michael Anderson, David Brown, Kalpana Chawla, Laurel Blair, Salton Clark, Ilan Ramon

Meest gelezen