Egypte is scharnier in Midden-Oosten

Met bijna 80 miljoen inwoners en een cruciale strategische ligging is Egypte naast het oliekoninkrijk Saudi-Arabië een van de twee zwaargewichten in de Arabische wereld. Hemeltergende armoede en corruptie maken het evenwel tot een reus op lemen voeten.

Egypte is vanouds een belangrijke pilaar in het Nabije Oosten en nu de Tunesische Jasmijnrevolutie ook de straten van Caïro bereikt heeft, zijn velen ongerust.

Het huidige Egypte telt bijna 80 miljoen inwoners, bijna een kwart van de totale Arabische wereld. Dat aantal is tegelijk een achillespees, want de helft van de Egyptenaren leeft in bittere armoede en onderontwikkeling en de fors gestegen voedselprijzen hebben de spanningen op de spits gedreven.

Egypte heeft tegelijk 460.000 militairen onder de wapens. Dat is het grootste leger in Afrika en de Arabische wereld en het tiende mondiaal. Het regime in Caïro wordt dan ook gedomineerd door mensen met een militaire achtergrond, zoals president Hosni Moebarak.

Daarbovenop komt de enorm belangrijke strategische ligging. Van oudsher ligt Egypte op het scharnierpunt tussen Noord-Afrika en het Nabije Oosten. 

Sinds de 19e eeuw verbindt het Suezkanaal de Middellandse Zee en Europa met de Rode Zee en de Indische Oceaan en dat is nu een van de belangrijkste zeevaartroutes ter wereld geworden, onder meer voor veel olietankers uit de Perzische Golf en voor de handel tussen Europa en het Verre Oosten.

Een verroest regime

Waar Egypte wel op andere Arabische landen lijkt, is het politieke systeem. Sinds de staatsgreep van de kolonels Naguib en Nasser in 1952 is het land een republiek die gedomineerd wordt door min of meer dezelfde kliek die zichzelf wel voortdurend heruitvindt.

Nasser (1954-1970) regeerde met een eenheidspartij die alle oppositie bloedig onderdrukte. Zijn adjunct en opvolger Anwar Sadat (1970-1981) voerde een meerpartijensysteem in, maar zijn Nationaal-Democratische Partij (NDP) behield wel zo goed als de totale controle over leger, politie, media en de regering.

Na de moord op Sadat in '81, nam zijn adjunct en huidig president Hosni Mubarak (foto) de teugels in handen. De gewezen luchtmachtgeneraal voerde toen de noodtoestand in die tot op vandaag van kracht is gebleven, officieel als middel tegen het geweld van moslimterreurgroepen zoals Gamaa Islamiyya en Jihad. Moebarak zou nu zijn zoon Gamal naar voren willen schuiven als opvolger.

De oppositie wordt wakker

De oppositie tegen Nasser-Sadat-Moebarak ging erg vaak uit van de Moslim Broederschap (of Ikhwan) die in 1928 in Egypte is gesticht, maar die nu ook vertakt is naar andere Arabische landen. De broederschap wil een politiek model op basis van de Koran en de islamtraditie en streeft op termijn naar een hereniging van de Arabische landen. 

De Broederschap deed dat veelal vreedzaam en ligt overhoop met Al Qaeda, al zijn er wel momenten van gewelddadig verzet en terreur geweest. Onder meer de terreurgroep Gamaa Islamiyya die in de jaren 90 actief was, was een afsplitsing van de Ikhwan. 

Daarnaast is de Nieuwe Wafd (delegatie), een liberale en nationalistisch-modernistische partij met eveneens wortels in de jaren 20, die een modern, seculier en democratisch Egypte wil.

Een nieuwe en grote uitdaging voor het regime vormt evenwel Mohammed ElBaradei (foto), voormalig directeur van het Internationaal Atoomenergieagentschap IAEA en Nobelprijswinnaar voor de Vrede. De gematigde ElBaradei met groot prestige zowel in Egypte als internationaal wil een vreedzame overgang leiden naar een democratisch Egypte en is voor het eerst sinds decennia een echt alternatief voor Mubarak.

Een grote Arabische omwenteling?

Sinds de tijd van de farao's lag Egypte vrijwel altijd aan de basis van grote kantelmomenten in de regio. Meer recente voorbeelden waren het overlopen van Sadat in 1972 naar het Westen en het vredesverdrag met Israël in 1979. Moebarak en zijn voorgangers hebben zich altijd opgeworpen als een factor van stabiliteit in de regio.

Als Egypte kantelt, zal dat wellicht als een lopend vuur door de Arabische wereld gaan, met een domino-effect net zoals de val van het communisme in Oost-Europa in '89. Wat daar de gevolgen van zijn, is moeilijk in te schatten. In het verleden hebben revolutiegolven zoals het Arabisch-socialisme van Nasser (foto) of het moslimfundamentalisme tot nieuwe autoritaire regimes geleid. De Arabische jongeren die via internet contact hebben met de buitenwereld, eisen nu echter meer -en niet minder- vrijheid.

Als er echte democratieën komen, kan dat tot op termijn tot meer stabiliteit en echte ontwikkeling leiden, zoniet tot chaos en zelfs een nieuwe oorlog in het Midden-Oosten.  

Jos De Greef

Meest gelezen