Syrische ordediensten houden zich afzijdig

In de stad Deraa in het zuiden van Syrië hebben woedende betogers overheidsgebouwen in brand gestoken. Het protest tegen het regime lijkt alsmaar grimmiger te worden. Ook in een andere zuidelijke stad, Jassem, neemt het protest toe, maar tijdens die laatste protesten bleven de veiligheidsdiensten afzijdig.

Bij de begrafenis van een aantal slachtoffers van vrijdag is het gisteren opnieuw tot zware rellen gekomen in Deraa. Daarbij werd opnieuw een betoger doodgeschoten door de oproerpolitie.

Daarop zijn de protesten opnieuw uit de hand gelopen. Op tal van plaatsen zijn overheidsgebouwen in brand gestoken. Het ging onder meer om het lokale hoofdkwartier van de regerende Baath-partij, een gerechtsgebouw en een kantoor van een telecommaatschappij die in handen is van de familie van president Bashar Al Assad.

De betogers eisen het einde van de noodtoestand die nu al 48 jaar lang onafgebroken van kracht is in Syrië. Om het protest te paaien, heeft de overheid 15 kinderen vrijgelaten die eerder waren opgepakt omdat ze slogans tegen het regime hadden geroepen.

In Jassem, ten westen van Deraa, zijn honderden betogers op straat gekomen. Demonstranten houden een sit-in in het centrum van de stad. "God, Syrië, vrijheid", zongen betogers. Ze vroegen dat er een einde wordt gemaakt aan de corruptie.

Dit keer grepen de veiligheidsdiensten niet in, in tegenstelling tot vorige vrijdag toen nog een betogers gedood werd.

Lokaal of nationaal protest?

Deraa telt 300.000 inwoners en ligt in het zuiden van Syrië, niet ver van de grens met Jordanië. Door de voortschrijdende verwoestijning is de landbouw er fors teruggelopen. Armoede en werkloosheid zijn fors gestegen en veel inwoners verwijten de regering in Damascus dat die daar weinig aan doet.

Toch smeult het protest ook in andere delen van Syrië, onder meer in de hoofdstad Damascus. Sinds de staatsgreep van 1970 wordt Syrië met harde hand geleid door de Arabisch-socialistische Baath-partij van de Al Assad-clan. Los van die ideologie steunt het regime vooral op de alawitische (sjiitische) minderheid die nauwelijks 13% van de bevolking telt. Dat verklaart de goede relaties met Iran en Hezbollah, maar tegelijk wantrouwt het regime de eigen soennitische meerderheid.

Meest gelezen